3 – 4 minuten

2 reacties

Terwijl ik met één hand moeizaam een mandarijntje aan het pellen ben komt er een nieuwe mevrouw op mijn zaaltje binnen. Vanuit mijn bed bekijk ik ‘de invasie’. Er wordt druk gesproken. De mevrouw van omstreeks zestig wordt omringd door familie. Iedereen babbelt en reddert. De verpleegkundige stelt ‘en plein public’ de standaardvragen en bij de dame wordt een infuus geprikt. Haar eerste chemo is een feit.

Bij mij druppelt ‘het gif’ ook binnen , het is mijn derde keer. Ik probeer mij met mijn vrije hand zo goed mogelijk te redden, de mandarijn pellen lukt redelijk en de rest ook. Gemiddeld lig ik zo’n 7 uur ‘aan de lader’, dus ik heb alle tijd.

Redderen

De mevrouw krijgt haar lunch nu ook gebracht. De familie smeert haar broodje, pelt haar mandarijntje en opent haar soep. Ze wordt nog net niet gevoerd. Ik bekijk alles vanuit mijn ‘roesje’ alsof ik in de bioscoop zit: ‘Ik zie het wel maar ben er toch niet bij’.  Dan ineens moet de dame plassen. Ze giechelt erover: hoe moet dat dan?

Ik ‘stap uit de film’ en zeg dat de stekker van de infuusstandaard uit het stopcontact kan. Deze staat op wieltjes dus je kunt er mee lopen. De dame giechelt en kreunt tegelijk en iedereen gaat redderen. De schoondochter haalt de stekker eruit, de zoon knoopt het snoer om de standaard, dan lopen ze gedrieën met veel poeha naar het toilet. Haar man blijft bij het bed wachten. De schoondochter gaat mee het toilet in en ik hoor eigenlijk alles. Mevrouw krijgt overal hulp bij.

Terwijl ik met verwondering naar dit alles luister en kijk merk ik ook wel heel erg dat ik alleen in mijn bedje lig.

Prutsen

Na de lunch moet ik ook naar het toilet. Ik werk mij omhoog in bed en orden mijn geest, laat mijn duizelingen dalen. Ik trek de stekker uit het contact en neem de standaard in mijn vrije hand en wandel op mijn sokken naar het toilet. Daarbinnen zet ik de standaard zo dicht mogelijk bij de wc zodat het infuus niet gaat ‘trekken’ en zorg ik met mijn vrije hand dat alles wat gebeuren moet gebeurt. Daarna doe ik de klep dicht en trek ik volgens voorschrift twee keer door. Voorzichtig was ik mijn handen om het verband niet nat te maken, dan begeef ik mij weer terug, plug de stekker in, en ga weer liggen.

Tegenover mij zie ik dat de lunch door de familie wordt opgeruimd. De mevrouw lijkt het vanzelfsprekend te vinden. De schoondochter ziet mij prutsen om met één hand mijn afval in het zakje te doen en biedt aan dit van mij over te nemen. Ik hoef er niet eens over na te denken als ik zeg dat het mij zelf wel lukt.

Vleugellam

Doezelig van de chemo denk ik na over wat hier gebeurt. Aan de ene kant vind ik het mooi dat zij daar niet alleen is en dat er voor haar gezorgd wordt. Maar er is zoveel zorg voor mijn overbuurvrouw dat het haar haast ‘vleugellam’ lijkt te maken. Ze ‘kan’ bijna niets meer en lijkt zich daar ook in te berusten. Wie is zij nu zelf nog?  Zelfs zonder te vragen worden er zaken uit haar handen genomen. In mijn half-tempo-brein heb ik nog wel door dat ik hier de valkuil van de zorgethiek zie: paternalisme. Bijna grinnikend pruts ik verder met mijn ene hand en plak ik het afvalzakje dicht. ‘Mooi dat ze van mijn autonomie afblijven’ pruttel ik van binnen terwijl ik mij weer laat wegzakken in de nevelen.

Swanny Kremer

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dank je wel Ellen, wat fijn dat je dit laat weten. Mijn doel is inderdaad ook om mensen inzicht te geven in wat ziek-zijn, rouw en eenzaamheid etc met een persoon kunnen doen. Net om zielig te doen, maar ook juist om lotgenoten (h)erkenning te geven, en professionals en ‘omstanders’ te laten delen in bepaalde inzichten.

Via via kwam ik toevallig op een van jouw columns terecht en ik heb ze meteen allemaal achter elkaar gelezen. Wat knap hoe je dit allemaal kunt delen en wat verwoord je het mooi. Ik denk herkenning voor veel mensen en dat maakt minder eenzaam! Zelf heb ik er geen nabije ervaring mee, maar je verhaal raakt me zeer en ik kan niet anders dan heel veel respect hebben voor de kracht en kwetsbaarheid die je laat zien.