Bert ligt in zijn hoog-laagbed te doezelen. De wereld voor hem is intens klein en bestaat uit zijn bed, de postoel ernaast en zijn tafeltje met medicijnen. Dat wereldje lopen wij binnen en buiten. We moeten er even echt uit, ik moet er in ieder geval even uit. Als ik een moment ‘kan ademen’ kan ik er weer beter voor hem zijn bedenk ik mij.
Door zijn doezelen heen vertel ik Bert dat we even boodschappen gaan doen en dat we zo terug zullen zijn.
Achteraf vraag ik mij af hoe vertrouwd het was dat ik auto reed. Zo beroerd was ik nog van de chemo. Maar het voelde als ‘een ontsnapping’, ik moest uit ons huis weg.
In de supermarkt word ik haast onwel als ik een sixpack cola in de kar til. Ik vraag onze dochter of zij het bij de kassa op de band wil zetten.
Terwijl ik afreken fluistert mijn dochter mij veel te hard in de oren: ‘Kijk!’ Ik kijk achterom en zie ‘een buurvrouw’ bij de servicebalie shag kopen en van die hulsjes om zelf sigaretten van te maken. Onze dochter fluistert veel te luid: ‘Zij rookt en heeft niets, en jullie leven gezond en hebben alle twee kanker. Jullie hebben nog nooit iemand iets aangedaan. Het is niet eerlijk!’
Ik kan niet anders dan haar gelijk geven. Het leven is ook niet eerlijk. Maar ik had gehoopt dat zij daar pas (veel) later achter zou komen. ‘Het is zoals het is’ lijkt mijn motto te zijn en wij hebben gewoon dikke vette pech. Ik ben al lang dankbaar dat zijn-en-mijn-kanker niet erfelijk zijn.
Toch is het beangstigend. Ik heb ook geworsteld met vragen: ‘Waar gaat het in het leven eigenlijk over?’ of ‘Bestaat er rechtvaardigheid’ en ‘Is er een doel?’
Mijn antwoorden zijn ontluisterend: ik geloof niet dat er een algemeen ‘doel’ is, laat staan rechtvaardigheid of een ‘grote lijn’. In het leven en ook in de dood hangt alles van willekeur aan elkaar. En dat is best wel eng. Ik zou best in een god willen geloven om dit existentiële probleem op te lossen, maar die optie vind ik zo ongeloofwaardig, dat lukt mij helaas niet.
Thuisgekomen is Bert wakker en in paniek. Ik had gedacht dat hij door zou doezelen, we waren maar kort weg. Hij is bang voor zijn po-stoel. Dit is de eerste keer dat ik hem ‘ervan verdenk’ zelf aan zijn morfine te zitten. Ik voel mij heel schuldig. Ik probeer Bert te kalmeren terwijl ik onze dochter tegelijk wil beschermen voor deze aanblik. Ik faal jammerlijk in beide. Ons leven heeft scherpe randen.
Hoe moeten we nu verder, vraag ik mij af. Ten eerste: ik kan Bert niet meer alleen laten. Als ik even uit huis wil zal ik iemand vragen om bij Bert te blijven. Ik weet niet hoe lang deze situatie zal duren, maar we moeten meer gebruik maken van ‘ons vangnet’. ‘Slechte beslissingen’, zoals Bert alleen thuis laten, moet ik betreuren, maar moet ik ook niet in blijven hangen. Hoe kon ik immers weten dat hij angstig wakker zou worden?
Ten tweede: de ellende waar we nu in zitten heeft als enige voordeel dat we gedwongen worden om na te denken over ‘het leven’. De volstrekte willekeur daarbinnen moeten we helaas accepteren. Het enige wat we kunnen doen is de draad oppakken. Als de draad knapt, aan elkaar knopen. En doorgaan. Iedere dag leven en nadenken over wat daarbinnen belangrijk is. En weerbaar blijven. Ondanks de ‘pech onderweg’ en al het verdriet, ook kijken naar wat er wèl is.
Zoiets denk ik.
Swanny Kremer
8 reacties
Wilma Winteraeken
Geen woorden voor.
Ik ben er stil van.
Swanny
Ik meen uit je woorden op te maken dat ons verhaal je raakt. Wat lief om dat te delen. Ondanks het verdriet en de hele situatie, proberen we toch te blijven kijken naar de mooie dingen om ons heen. Want die zijn er ook!
marloes
Wat mooi dat je in alle eerlijkheid het leven omschrijft, zonder te vervallen in grote (ook hele begrijpelijke) emoties. De draad weer oppakken en zien wat er wel is. Ik vind jullie verdriet en pech niet te bevatten en oneerlijk, maar de manier waarop jij ermee omgaat troostrijk en inspirerend. Dankjewel voor het delen en heel veel sterkte.
Swanny
Beste Marloes, dank je voor je mooie woorden. Fijn om te horen dat mijn berichten troostrijk kunnen zijn en kunnen inspireren. Het gaat mij er ook in geen geval om, om zielig gevonden te worden. Juist niet. Het is pech waarmee je toch moet zien te dealen. Want als je bij de pakken neer gaat zitten, wat heb je dan nog (aan de tijd die je rest)? Al met al makkelijker gezegd dan gedaan, maar ik doe een dappere poging. Voor jou ook het allerbeste, Swanny
Ivonne Sip
Iedere maand als ik de column lees, ben ik onthutst over zo veel ellende en oneerlijkheid, heb ik diep respect voor Swanny en haar gezin.
Swanny
Dank je Ivonne, voor je lieve bericht. Ik merk dat het je raakt, en dat snap ik ook. Weet wel dat hoe moeilijk een situatie ook kan zijn, er vaak nog wel iets moois is. Dat geeft weer energie. In dit verhaal is het toch mooi dat mijn dochter zich uitspreekt en dat we het er samen over kunnen hebben. Gelukkig hebben we elkaar nog. Het allerbeste, Swanny
Annemiek
Ik word hier heel stil van
Swanny
Je klinkt aangedaan Annemiek, en dat begrijp ik. Het is ook een verdrietige gebeurtenis. Toch probeer ik steeds te blijven kijken naar wat er nog wel is. Bijvoorbeeld mijn opmerkzame dochter die zich uit. Ze kropt het in ieder geval niet op. Het allerbeste, Swanny