Het is een wachtkamer zoals zovele, tenminste op het eerste oog. Maar dit is een wachtkamer waar je echt niet wilt zijn. Ik zit op een kunststofstoel aan de leestafel met verouderde tijdschriften bij nucleaire geneeskunde. Twee weken geleden was ik er nog voor mijzelf, maar nu ben ik er voor mijn man.
Hij is naar een apart kamertje gebracht. Omdat hij de contrastvloeistof niet kan drinken moet hij langere tijd aan een infuus, daarna naar de scan. Ik wacht op hem.
Ik kan er niets aan doen dat ik een heel ongemakkelijk gesprek tussen een ouder paar opvang. Ze hebben het er immers hardop over middenin de wachtkamer. Toch voelt het ongepast dat ik meeluister. ‘Ik vind het zo erg’, zegt zij, en ze zucht luid. De man zegt: ‘Nou, het kon nog erger zijn hoor, het kon ook in je botten of in je bloed zitten.’ O o, denk ik, dat laatste heb ik, en dat is dus heel erg.
Wat een absurde opmerking om hier te maken. Maar daar denkt de oudere heer niet aan, ‘Je moet proberen om positief te blijven’, zegt hij, ‘ze kunnen je misschien wel opereren en het weghalen.’
‘Gggg’, doet de vrouw, ‘dit is echt het allerergste wat je kan overkomen’. ‘Pfff’, doet de man, ‘Dat weet je nog niet.’
Onderhand lopen er verschillende mensen langs.
Bejaarde echtparen met een middelbaar kind, een moeder van omstreeks vijftig met een mooie dochter, verschillende (echt)paren en een vader met een kindje dat nog geen tiener is. De gesprekken die ik opvang komen bij hen ongeveer op hetzelfde neer: ’Uitslag afwachten, positief blijven.’ Wat een boel onzekerheid en angst trekt er in die paar uren voor mijn ogen langs.
Tussentijds zie ik het personeel druk op en neer lopen, telefoons aannemen, bedden met en zonder iemand rondrijden en grappen maken. Voor hen is dit dagelijkse kost.
De oudere heer probeert het nog eens: ‘Je moet afwachten en niet het ergste denken.’ De vrouw zegt weer ‘Gggg’ en met een Gronings accent klinkt dat nog vervelender. De man laat weer een ‘Pfff’ ontsnappen.
Ik zie hem worstelen in een poging om zijn vrouw te steunen maar hij slaat de plank volledig mis. Zij voelt zich totaal niet gehoord, hij lijkt ook niet te luisteren. Hij sust, zij ggggt en hij pffft.
Terwijl ik nog zit te wachten gaan ze weg. Zij loopt met grote stijve passen een paar meter voor hem uit. Hij loopt er wat gebogen achteraan. Ze zijn uitgepraat.
Nog veel later komt mijn man terug. Ook wij moeten de uitslag afwachten en positief blijven. Wij zijn alle twee ‘aan de beurt’. In ieder geval lopen we nog wel samen hand in hand de tent uit.
Swanny Kremer
8 reacties
Karin
Hand in hand de wachtkamer uit. Dat dan nog wel. Wat een paar vierkante meters toch aan leed en verhalen kan bevatten… En dan jouw pen om dat te beschrijven en toch dat ene goede nog te zien. Indrukwekkend.
Swanny
Ondanks ‘alles’ probeer ik om ook het positieve te blijven zien. Dat is niet altijd eenvoudig, maar heel vaak is er wel iets moois dat weer hoop of energie geeft, ook al lijkt het dal o zo diep. Dank voor je fijne reactie Karin!
Peter Braun
Weer mooi, Swanny. Ja, zo gaat dat in wachtkamers. En dat moet je dan aanhoren terwijl je zelf ook “in de molen” zit met je partner en alle gruwelijke onzekerheden die er door je heen vliegen. Dank je wel dat je dit met ons deelt en heel knap geschreven. Sterkte ermee.
Swanny
Dank je wel Peter. Ja, ‘ongevraagd’ ben je ineens onderdeel van een mallemolen. Maar daar ben je niet alleen in. Daar zijn ‘wachtkamers’ vol van. Ik hoop dat het delen bij kan dragen aan begrip bij mensen ‘buiten deze mallemolen’ en bij professionals. En natuurlijk hoop ik dat ‘onze lotgenoten’ er ook iets aan kunnen ontlenen.
Roberto
Jouw verhalen laten me voelen dat jij de rust in jouw leven heb gevonden. Prachtig.
Swanny
Dank je Roberto. De rust in mijn leven gevonden zeg je, mooi. Klopt, het heeft even geduurd maar ik heb een stuk acceptatie gevonden en dat geeft inderdaad rust. Maar ik wil eerlijk blijven: onder het oppervlak borrelt de onrust nog steeds hoor. Maar ook met deze onrust leer ik steeds beter om te gaan.
Annemiek
Alweer heel mooi verwoord. Je kunt heel beeldend vertellen
Swanny
Dank je wel Annemiek. Dat is fijn om te horen.