De hamster van mijn dochter is overleden. Echt een lief beestje. Drie-en-een-half is ze geworden. Dat is hoogbejaard voor een dwerghamster. Geen ziekbed, iedere nacht rende ze nog lustig in haar radje rond en overdag liet ze zich knuffelen. Op een dag bleef ze slapen. Geen winterslaap, eeuwige slaap. Mijn dochter wil haar graag begraven in haar roze slaaphuisje. Maar plastic in de grond, dat is niet goed voor het milieu weet mijn dochter. Dus kopen we een reuzenbloempot waarin ze met huisje en al begraven zal worden.
De bloempot staat in de auto. Na een bezoekje aan de supermarkt lopen we langs de bloemist voor een mooie potplant. Met een grote bananendoos vol boodschappen en de plant lopen we naar de auto. Omdat ik geen handen vrij heb vraag ik mijn dochter om de autosleutel uit mijn jaszak te halen en de auto alvast open te doen. Terwijl zij in mijn jas grabbelt zien we voor onze ogen bijna een oude dame doodgedrukt worden. Door haar man. En dan nog een keer. Verstijfd staan we te kijken.
Het zit zo: de parkeerplaats is erg vol. Een oude heer heeft zijn auto veel te strak naast een andere auto geparkeerd. Zijn vrouw is uit de auto gestapt en geeft hem aanwijzingen voor het inparkeren. De oude heer rijdt naar achteren, en weer naar voren. Nog strakker dan net, en zijn vrouw zit ertussen. Dat lijkt al eng, maar de oude heer lijkt wat in paniek te raken, en rijdt met te veel gas naar achteren en weer naar voren. De oude dame moet zich platdrukken om niet verwond te raken en dat lukt net. De man wil nog een keer een poging wagen, maar ik zeg de vrouw dat ik wel eerst wegrijd. Dan heeft hij meer ruimte om te manoeuvreren.
De vrouw kijkt mij aan, echt aan. Ze is bleek, maar heeft een verontschuldigend lachje. Oh, ik weet dat ik interpreteer, ik weet ook dat het een momentopname is. Misschien trek ik een te snelle conclusie op basis van de leeftijd van de oude heer, of omdat zijn handen zo vastgeknepen om het stuur verankerd liggen, of om die onbeheerste dotten gas die hij geeft. Misschien omdat hij zijn vrouw bijna dood reed voor onze ogen. Maar volgens mij is haar man niet meer in staat om veilig auto te rijden. En ik denk, dat zij dat weet.
Met opzet rijd ik niet achter de oude heer langs maar maak een extra rondje bij onze aftocht. Waarom zou ik hem extra prikkels bezorgen? Ondertussen merk ik dat ik het gevoel heb dat ik iets had moeten doen. Had ik met hen in gesprek moeten gaan?
Ik begrijp heel goed dat de oude heer zo lang mogelijk auto wil blijven rijden. Zo blijf je je onafhankelijk en vrij voelen, en dat is weer goed voor je gevoel van waardigheid. Maar op een dag is het niet meer veilig genoeg. Niet alleen voor jezelf en je naasten, ook voor andere weggebruikers. Maar ja, als iemand fysiek of mentaal minder wordt bestaat het leven al uit zoveel verlies. En dan ook nog die vrijheid afpakken. Dat is niet niks.
Terwijl ik hierover mijmer zegt mijn dochter ineens: ‘Mama, Dr. Pepper heeft toch een goed leven gehad?’ Zij denkt weer aan haar hamster. Tot de laatste dag was de hamster energiek, knuffelig en genoot ze van haar bosbes of ander lekkers. We dachten soms stiekem dat het ‘heilige water’ van vakantie haar een eeuwig leven had geschonken. Ik zegt tegen haar, ook denkend aan de oude heer: ‘als ik kon kiezen hoe ik kon leven en sterven, dan zoals Dr. Pepper. Een goed leven, tot de laatste dag.’
Swanny Kremer
1 reactie
P.Braun
Mooi Swanny
We mogen (misschien gelukkig?) niet kiezen hoe we gaan. Of wanneer. Maar ik denk dat sterven voor jezelf lastig kan zijn, maar er niet meer zijn vooral voor de nabestaanden.
Dr. Pepper heeft een mooi afscheid gekregen. En je dochter voelt dat goed aan. Mooi! Dankjewel.