Ik ben een slechte inbreker. De blauwe plekken op beide armen hebben mij ook nog eens mijn nachtrust gekost want ik lig nu eenmaal graag met zijn gezicht op mijn arm. Het was ook niet nodig geweest als ik om hulp had gevraagd. Maar ja, dat heb ik na een korte afweging niet gedaan. Ik leg uit waarom.
Het is mijn vrije ochtend. Ik moet nog verschillende kleine klusjes doen voordat ik op de school van mijn dochter ga helpen met schminken en ben druk in de weer met mijn to-do lijstje. De vaatwasser is uitgepakt en de post is verzendklaar gemaakt als ik naar de brievenbus loop. ‘Hup’, de post is weg. ‘Nu nog alle spullen voor het trakteren bij de sportvereniging van mijn dochter klaarzetten’, repeteer ik in mijn hoofd.
Maar weer bij huis aangekomen kom ik er niet in. Ik heb de deur achter mij dichtgetrokken en niet de klip omhoog gedaan. Balen! Maar goed, ik heb dit met enige regelmaat, dan ben ik wat druk en warrig, en daarom hebben twee buren tegenwoordig de sleutel. Nog niet ongerust loop ik bij de buren langs, maar op beide adressen is het stil: niemand thuis.
De tuindeur naar de afgesloten patio bij huis is niet op slot. Maar om daar te komen moet je over een muur van ongeveer twee meter hoog klimmen. En ik ben niet zo handig en ook niet zo’n held. De vorige keer toen ik mijzelf had buitengesloten had ik een ladder geleend bij de schuin-overbuurman. Daarmee kwam ik op de muur, maar toen ik de ladder over de muur heen tilde viel hij aan de andere kant plat neer. Daar had ik niets meer aan. Via de biobak van de buren kwam ik weer van het muurtje af.
Ik ging een nieuwe ladder bij andere buren lenen en toen ik daar mee liep te sjouwen kwam mijn gepensioneerde overbuurman eraan. Hij had mijn worsteling met belangstelling gevolgd en wilde graag helpen: zijn ladder was nog veel mooier. Dus hij ging zijn ladder halen, die was inderdaad ook mooier. Toen ik het muurtje op wilde gaan klom hij er al kwiek op en zorgde dat hij van binnenuit de voordeur weer open kon doen. Heel aardig natuurlijk. Hij nam zijn ladder weer mee, waarna ik de andere twee ladders weer terug kon gaan brengen.
En weet je, ik voelde mij toen wel wat beschaamd. Er waren zo veel mensen betrokken geraakt bij mijn ‘sleutelincident’. En niet zo veel later sta ik daar weer, hetzelfde probleem. Ik besloot om niet weer de buren te vragen om hun steun. Ik zou dit klusje zelf wel klaren!
Bij de buren achter uit de tuin leen ik een loungestoel. Die plaats ik naast hun geleende biobak. Via de stoel klim ik op de bak, en via de bak op de muur. Daar zit ik dan. Best hoog.
De biobak is veel te zwaar om over de muur te tillen dus ik moet mij aan de binnenkant naar beneden laten zakken. Eigenlijk durf ik echt niet. Dus ik klim er weer af, er dan weer op, en besluit mij toch naar beneden te laten zakken.
Krampachtig hang ik aan de binnenkant van de muur. Ik wil niet loslaten maar kan ook niet meer omhoog. Dus ik doe iets er tussenin. Ik blijf te lang hangen en laat mij onhandig vallen. Mijn neus schuurt langs de bovenkant van het muurtje, mijn armen langs de hele muur. Beneden aangekomen moet ik even bijkomen van de pijn.
Had ik maar om hulp gevraagd’, denk ik bij mijzelf. Mijn ‘overbuurman-met-mooie-ladder-die-er-wel-is-want-gepensioneerd-en-veel-thuis’ had mij met liefde geholpen. Uiteraard had hij het verhaal (weer) vol verve verder verteld, maar ik zou nu geen pijn hebben en goed kunnen slapen. Maar dan had ik mij afhankelijk op moeten stellen, om hulp moeten vragen, en die muur was nog veel hoger dan de twee meter die ik nu getrotseerd heb.
‘Waarom vind ik het toch zo moeilijk om hulp te vragen?’, vraag ik mij af. Ik ben bang dat de buren mij warrig vinden, en daarmee misschien zwak en suf. Als ik hulp vraag is het net of ik ‘mijzelf’ uit handen geef. Alsof ik de situatie niet aan kan. Daarom ga ik het liever zelf oplossen. Warrig en suf zijn niet graag termen waar ik mee geassocieerd word, ik wil liever zelfstandig en sterk zijn. Dat is veel leuker.
Maar hangend aan de muur voel ik mij niet zelfstandig. Ik voel mij eerder suf. En na mijn pijnlijke landing ook zeker niet sterk. Er is toch iets niet goed gegaan in mijn afweging. Vanuit ‘zelfbescherming’ vroeg ik niet om hulp, maar ik had er beter aan gedaan om wel om hulp te vragen om mijzelf te beschermen.
Ik snap nu veel beter hoe moeilijk het moet zijn als patiënt of cliënt om hulp te vragen aan een ander. En ik begrijp nu ook hoe knap het kan zijn als iemand dat wel durft. Hulp vragen is eigenlijk heel sterk zijn. Juist in een maatschappij waarin eigen verantwoordelijkheid hoog in het vaandel staat en waarin veel mensen afhankelijkheid proberen te voorkomen, is het knap om je te realiseren dat de afhankelijkheid juist groter kan worden als je geen hulp accepteert. Samen sta je sterker dan alleen.
Swanny Kremer
0 reacties