Een mannenbrein dat verdeeld is in hokjes en een vrouwenbrein waarin alles met elkaar verbonden is. Dit is het beeld van het menselijk brein dat Mark Gungor in zijn lezing ‘Tale of Two Brains’ beschrijft (zie het fragment hieronder). Toen ik deze beschrijving voor het eerst hoorde, moest ik eerst een beetje lachen. Het klonk me wel erg simpel en stereotyperend in de oren. Toen ik verder luisterde, sloeg de herkenning zowel bij mij als bij het publiek toe. Zou er een kern van waarheid achter deze tweedeling kunnen schuilen? En hoe kan dat gerelateerd worden aan de zorgethiek?
Veel mensen in het publiek herkennen zich in de tweedeling van het brein die Gungor maakt. Eerst schetst hij het beeld van het mannenbrein. Het mannenbrein bestaat volgens hem uit allemaal kleine hokjes. De regel is: de hokjes raken elkaar niet! Hiermee bedoelt hij dat een man het niet over meer dan één onderwerp kan hebben in een gesprek. Wat ik hier echter ook uit afleid, is dat mannen meerdere ‘onderwerpen’ als los van elkaar zien in dit model.
Het vrouwenbrein is héél anders, aldus Gungor. Dit bestaat niet uit kleine hokjes, maar uit een netwerk van draden, waarbij álles verbonden is met álles. Hiermee bedoelt hij dat vrouwen in een gesprek over een bepaald onderwerp, bijv. voetbal, ineens associaties kunnen hebben met vriendinnen, een bar die net geopend is in het dorp en de boodschappen die morgen nog gedaan moeten worden. Je zou dit echter ook anders kunnen opvatten. Vrouwen verbinden volgens dit model namelijk altijd een uitgebreide context aan hun gedachtegoed.
Het zou goed kunnen dat je nu denkt: ‘Maar wat heeft dit nu met zorgethiek te maken?’ Hiervoor gaan we terug naar het alom bekende ‘In A Different Voice’ van Carol Gilligan (1982) ((Gilligan, C. (1993). In a different voice: Psychological theory and women’s development.)); een van de grondlegsters van de zorgethiek. Hierin beschrijft zij onder andere de verschillende moraliteit van Amy en Jake; twee elfjarige, intelligente kinderen.
Zij legt hen beiden het ‘Heinz dilemma’ voor: De vrouw van Heinz is ernstig ziek, maar ze hebben geen geld voor medicijnen en de apotheker wil de medicijnen niet gratis weggeven. De vraag aan Amy en Jake is nu: ‘Moet Heinz de medicijnen stelen?’ Jake denkt vanuit een rechtvaardigheidsmodel en beredeneert dat het recht op leven zwaarder weegt dan het recht op eigendom; derhalve moet Heinz het medicijn stelen.
Amy’s redenering is erg anders: zij denkt vanuit de relaties die op het spel staan en beredeneert dat Heinz het medicijn niet moet stelen, omdat hij dan naar de gevangenis moet en de relatie met zijn vrouw daaronder zou lijden. Hij kan dan namelijk niet meer voor zijn vrouw zorgen. Bovendien zou hij het medicijn dan niet nogmaals kunnen stelen, waardoor zijn vrouw alsnog zou kunnen overlijden zodra het medicijn op zou zijn. Amy pleit ervoor om met de apotheker te gaan praten, omdat zij denkt dat de apotheker op een andere gedachte gebracht zou kunnen worden of er een andere oplossing gevonden zou kunnen worden, als hij beseft dat er een leven op het spel staat. Jake denkt vanuit rechtvaardigheid, Amy vanuit relaties.
De verschillen die Mark Gungor schetst tussen mannen en vrouwen, zijn eigenlijk erg vergelijkbaar met Gilligans verhalen over Amy en Jake. In Amy’s brein is alles met elkaar verbonden en dus relationeel. Amy neemt de hele context en het netwerk van relaties mee in haar overwegingen. In Jakes brein staan zaken los van elkaar in verschillende ‘hokjes’ en kunnen er dus afwegingen gemaakt worden tussen deze ‘hokjes’. Jake ziet dat het recht op leven staat tegenover het recht op bezit, waar hij een afweging tussen maakt.
Gilligan heeft gezegd dat zij het verschil tussen Amy en Jake niet per se aan hun geslacht koppelt, al koppelt ze in haar voorbeelden wel altijd rechtvaardigheidsdenken aan mannen en relationeel denken aan vrouwen. Maar misschien heeft Gungor hier wel gelijk, en is het niet onterecht om het te hebben over een ‘gendered’ brein. Hard bewijs voor fysieke verschillen tussen het mannelijk en vrouwelijk brein is echter nog niet voorhanden.((Jahanshad, N., & Thompson, P. M. (2017). Multimodal neuroimaging of male and female brain structure in health and disease across the life span. Journal of Neuroscience Research, 95(1-2), 371–379. Doi: /10.1002/jnr.23919 ))
Ik denk dat dit gescheiden beeld te ongenuanceerd is, maar wel een illustratief beeld geeft van hoe het mannen- en vrouwenbrein over het algemeen verschillen. Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen. En het zou ook zo kunnen zijn dat het een kwestie is van gecultiveerde opvoeding, waarbij jongens gestimuleerd worden om andere kwaliteiten te ontwikkelen dan meisjes, waardoor zij uiteindelijk ook anders zullen denken. Ik denk dan ook dat je het, zoals Gilligan al eerder heeft benadrukt, moet zien als twee ‘voices’ of twee ‘soorten brein’, die niet altijd aan geslacht gekoppeld zijn.
Klik hier voor de volledige lezing van Mark Gungor en zie of jij je herkent in de tweedeling die hij maakt.
Tekst: Charlotte Steenbrink
Charlotte Steenbrink is in 2017 begonnen aan de master Zorgethiek en beleid aan de Universiteit voor Humanistiek. Deze opleiding vormt voor haar een tussenjaar van haar master Geneeskunde. Tijdens haar coschappen kwam zij meerdere ethische vraagstukken tegen, waarbij zij de behoefte kreeg deze verder te onderzoeken.
Afbeelding: Richfield, David (2014). “Medical gallery of David Richfield“. WikiJournal of Medicine 1 (2).
0 reacties