Tijdens een congres over de vrije wil wordt een meneer in het publiek onwel. Het duurt even voordat dit tot iedereen doordringt maar dan snellen er ook vier ‘dokterachtigen’ tegelijk op hem af. De ‘zaal’ schrikt en lijkt zijn adem wat in te houden. Op één meneer na. Deze staat op en zegt luid: ‘Nu er toch even niets gebeurt, kunt u mij dan de literatuurverwijzing van ‘dit en dat’ geven.’ Daar schrik ik ook weer van, want ‘Hoezo gebeurt er niets? Misschien ligt hier ter plekke wel iemand te sterven.’ Dit is minimaal een onhandige afstemming met een sociale situatie. Ik uit mijn ontsteldheid tegen mijn linkerbuurman en die zegt: ‘Nou maar daar kan hij niets aan doen. Het is zijn brein dat dit doet.’ Tja, dat is wel wat de spreker op het podium zo ongeveer aan het beweren was. Als dit klopt heb ik dan ook geen aanleiding tot mijn morele verontwaardiging? En ook: in wezen kan ik dan ook weer niets aan mijn morele verontwaardiging doen, want dat is weer mijn brein die dit veroorzaakt. Ondertussen is de meneer die onwel was naar het ziekenhuis gebracht. Het congres wordt weer voortgezet.
Er zijn grofweg twee posities: Wij zijn ons brein: hersenen ontwikkelen zich en bepalen onze eigenschappen. Onze beslissingen maken we onbewust en daarmee is onze wil niet vrij. Het idee van een vrije wil is wel plezierig, net als dat het leven zin heeft, maar beiden zijn een illusie.
Ik vind dit een heel ingewikkelde positie. Zijn we dan ook niet verantwoordelijk voor wat we doen en hoe we ons gedragen? Als je dit doordenkt is niemand meer verantwoordelijk voor wat hij doet. Het brein neemt onze beslissingen en het bewustzijn komt daarna. Veranderen kan dan ook niet, want ja, je brein blijft je brein. Het hele strafsysteem moet dan op de schop. Als TBS-kliniek kunnen we dan wel opdoeken. Om over de ethiek nog maar te zwijgen. Ik ben ter plekke dubbel-overbodig.
De andere positie is dat dit onzin is. We zijn dan misschien wel ons brein, want er is geen ziel die ons gedrag stuurt. Maar we zijn niet overgeleverd aan ons brein. De mens is in staat om keuzes te maken, en we kunnen ze beargumenteren en evalueren. Ook kunnen we onze verlangens en driften beteugelen. De vrije wil bestaat wel. Het is misschien alleen niet wat je dacht dat dit was.
Omstreeks deze uiteenzetting horen we dat de meneer in het ziekenhuis het goed maakt. Gelukkig. Fijn dat ‘de zaal’ hiervan (vrijwillig?) op de hoogte is gebracht.
Tussen alle bedrijven door, bij de koffie, tijdens de lunch, in de rij voor het toilet, heb ik nog nooit zo veel grapjes gehoord over de vrije wil. De meeste grapjes zijn behoorlijk slap. ‘Zal ik koffie of thee nemen, of heb ik niets te kiezen?’ en ‘Ik denk dat ik nog even buiten ga staan, of beslist mijn brein dat?’ De beste opmerkingen zijn gemaakt door een recalcitrante bejaarde filosoof: ‘Zelfs een hond kent het verschil tussen een schop (een bewuste actie) en als zijn baas per ongeluk op zijn staart gaat staan.’ En als grapje tegen de neuroman: ‘De filosoof die onderbouwt dat de vrije wil niet bestaat is toch boos op zijn dochter als ze ongevraagd de auto pakt.’ Mooier kan ik het niet zeggen.
Swanny Kremer
0 reacties