Het was heel dapper van haar. Ze had zojuist haar man zien overlijden en toch vond ze de moed om zonder schaamte mij te verzoeken een wens in vervulling te laten gaan.
Ik was geroepen door haar zoon: “Volgens mij is vader dood, ik denk dat hij niet meer ademt.” Wonderlijke telefoontjes. Bijna altijd heeft de beller het goed gezien maar kennelijk durft deze het niet aan om de dood definitief vast te stellen. Dat behoort de dokter toe. Deze heeft weliswaar ook niet voor de dood gestudeerd, maar vooruit, de dood vaststellen is een markering van hun werkterrein. Nu iemand niet meer leeft kan de dokter ook niets meer doen, waarvan akte.
Ik kwam de kamer binnen waar de vrouw en haar zoon om het bed van de overledene stonden. Mijn definitieve vaststelling van de dood bracht opnieuw verdriet teweeg maar ook opluchting dat het lijden was afgelopen. We praatten wat na over zijn laatste uren en de zoon vertrok naar huis om wat zaken te regelen.
Ik vulde de noodzakelijke formulieren in en de vrouw liep wat heen en weer te drentelen. Ik knoopte een gesprekje aan voor wat troost maar haar onrust nam juist toe. “Dokter, neem het mij niet kwalijk, maar zou u weg willen gaan?” Ik keek verbaasd op, natuurlijk wilde ik wel weggaan. “Ziet u, mijn zoon komt zo terug en ik wil nog even alleen zijn in huis. Ik wil nog even bij mijn man in bed gaan liggen en hem vasthouden. Hij is nu nog een beetje warm.” Ik wist niet hoe snel ik weg kon komen, ook omdat ik vol schoot.
Peter Leusink, huisarts
0 reacties