Ervaringsdeskundigen (‘peers’) inzetten bij de behandeling van een ander? Het is dé doelstelling van een nieuwe benadering in de geestelijke gezondheidszorg, genaamd ‘de nieuwe GGZ’. ‘Meet the Experts’ is een jaarlijks terugkerend festival dat als doel heeft om deze nieuwe benadering te promoten.
‘De nieuwe GGZ’ wil een beweging zijn die strijdt voor meer aandacht voor patiënten en zich inzet voor hoop en herstel binnen de behandeling.
Zorgethisch is dit interessant omdat ‘de Nieuwe GGZ’ zich inzet voor meer reflectie van de zorgprofessional en een meer persoonlijke behandeling voor de cliënt, maar zich ook afzet tegen de huidige ontwikkelingen in de zorg zoals behandelingen gefocust op de DSM en symptoomgericht behandelen. Daarom nam Sanne Brands namens Zorgethiek.nu een kijkje bij ‘Meet the Experts!’.
Het festival wordt georganiseerd door Rokus Lopik, een sociaal psychiatrisch verpleegkundige die zich als coach heeft gespecialiseerd in herstel-gericht werken. Medeorganisatoren zijn detacheringsbureau Astare en Brenda Froyen, een ervaringsdeskundige met drie psychiatrische opnames achter de rug waarover zij een aangrijpend boek heeft geschreven.
Froyen geeft het maatschappelijke debat over psychiatrie een gezicht en zet zichzelf in voor het belang van een behandeling met een hoopvol en menselijk karakter. Zoals de organisatie van het festival, zijn ook de sprekers van verschillend pluimage. Zowel zorgprofessionals als ervaringsdeskundigen (peer specialists) komen aan het woord en geven masterclasses aan de bezoekers.
In het historische theater de Roma in de Antwerpse wijk Borgerhout vindt deze vierde editie van het festival plaats. Het oude theater kende begin vorige eeuw een tijd van glans en glorie maar werd later verlaten en verwaarloosd. Gelukkig hebben honderden vrijwilligers een aantal jaar geleden de zaal weer nieuw leven ingeblazen door deze samen op te knappen en te restaureren.
Spreker Herminio Maldonado schetst in zijn peptalk de overeenkomst tussen de zaal en zijn eigen leven en vertelt hoe hij na een gewelddadige jeugd en onder andere een gevangenisstraf aan de slag is gegaan als Peer Specialist in New York. Hier geeft hij mensen met een vergelijkbare levensloop hernieuwde kracht en hoop.
Vanuit zorgethisch perspectief zou het gebruik van ervaringsdeskundigen gezien kunnen worden als de ultieme vorm van exposure: de zorgprofessional leeft zich in in de leefwereld van de zorgontvanger en zorgt zo voor een verdere verdieping van de behandelervaring (zie artikel ‘Exposure en zorgethiek, het sTimulsymposium’).
In Amerika wordt al veel gewerkt met ervaringsdeskundigen, maar in Nederland is het vooral in de verslavingszorg gebruikelijk. Voorstanders van ‘de nieuwe GGZ’ zijn van mening dat dit ook bij de behandeling van geestesziekten ten goede komt aan de patiënt.[pullquote]”Door kwetsbaar te zijn staat men meer in verbinding met anderen.”[/pullquote]
Psychiater Dirk de Wachter vertelt op een komische manier hoe zijn kinderen reageren op het vak dat hij uitoefent. Zij komen tot de conclusie dat hun vader een ‘verdrietdokter’ is. Hij wil immers iedereen genezen van de illusie dat het leven altijd fantastisch is, en leren dat verdriet ook bij het leven hoort.
Volgens Dirk de Wachter krijgen mensen onder invloed van social media een onrealistisch beeld van het leven. We leven op het moment in een land waar vrede is en geen honger heerst, maar, stelt hij: ‘Je hebt er niks voor hoeven doen’. Hij vindt dat mensen bescheidener zouden moeten zijn over hun geluk.
De Wachter pleit voor een ‘kwetsbaarder mens’ namelijk: door kwetsbaar te zijn staat men meer in verbinding met anderen. Daarvoor moeten mensen heel simpelweg accepteren dat ongeluk ook bestaat. Zonder ongeluk geen geluk. Het leven bestaat niet uit een aaneenschakeling van gelukkige momenten, geluk is juist kwetsbaar en precair, je kunt het namelijk ieder moment kwijtraken.
Kwetsbaarheid is ook een thema in het krachtige en grappige pleidooi van psychiater Stephan de Bruyne. Op een komische manier krijgen we een kijkje in het leven van de psychiater. Hij begint met voor te stellen dat hulpverleners een lobotomie (d.w.z. bijna volledige verbreking van de verbinding van de voorste hersenkwab met de rest van de hersenen) moeten ondergaan. Zodoende worden zij afgeholpen van hun grote ego met een laagje ‘betweterschap’, en weer normale mensen die nieuwsgierig zijn, onbevooroordeeld en met ‘talent voor verwondering’.
De Bruyne wil verandering in de GGZ en dat kan alleen in interactie met elkaar. Hij ageert tegen de professionele afstand die wordt aangemoedigd door de zorginstellingen en tegen hulpverleners die patiënten gaan vertellen wat ze met hun leven zouden moeten doen. Hij wenst de hulpverleners in de zaal toe: ‘Expert te worden zonder last te hebben van je expertise, met een koel hoofd en een warm hart’.
Deze nieuwe herstelbeweging van de GGZ zet in op meer liefde en verbondenheid. Dit klinkt op papier erg ‘jaren zeventig’, maar voelt als een welkome afslag in een tijd waarin het maakbaarheidsdenken hoogtij viert en mensen een ander wantrouwen, wanneer deze niet binnen de lijntjes kleurt of moeilijk in te kaderen is.
Een van de moderators van de dag, eerder genoemde ervaringsdeskundige Brenda Froyen, schetst een interessante tijdlijn aan de hand van haar eigen ervaringen binnen de psychiatrie. Ze vertelt drie keer opgenomen te zijn geweest voor een psychose en illustreert de veranderingen omtrent het avondeten in de verschillende klinieken: ‘De eerste keer zaten de verpleegkundigen in een aparte ruimte, bij de tweede opname zaten ze bij ons in de keuken aan een aparte tafel en de laatste keer zaten ze met ons samen te eten. De laatste opname heeft mij pas echt geholpen’.
Cliënten in de psychiatrie hebben hoop nodig op herstel, en ook perspectief. Herstel moet hierbij begrepen worden in de breedste zin van het woord, dus herstel naar eigen inzicht en eigen mogelijkheden. Het betekent dus niet per definitie: honderd procent genezen, maar: datgene hebben wat de patiënt nodig heeft en perspectief voor zijn/haar mogelijkheden.
Met een nieuwe focus op perspectief slaan behandelaars een nieuwe weg in en nemen afstand van het ‘ziektedenken’ dat de huidige GGZ domineert. In plaats van behandelingen die enkel gericht zijn op het wegnemen van de ziekte wordt er binnen de nieuwe GGZ naar het totaalplaatje gekeken en ontdekt wat in het vermogen ligt van de cliënt.
Maar zou misschien ook een professional een peer kunnen zijn? Of past die rol een professional niet? Vanuit mijn eigen praktijk stelde ik mezelf die vraag. Ik werk niet in de psychiatrie, maar als anesthesiemedewerker. Stel ik me in die rol wel eens kwetsbaar op en word ik een peer?
Een herinnering die zich opdringt is de volgende. Ik weet nog dat wij als zorgprofessionals in ons ziekenhuis opeens niet meer met patiënten samen mochten roken. Ik begreep destijds heel goed deze keuze van het ziekenhuis, omdat het een verkeerd beeld afgeeft aan patiënten en slecht is voor de uitstraling van het ziekenhuis. Maar toch dacht ik toen ook: zou het slecht zijn voor patiënten om te zien dat ook wij van de operatiekamers ook gewoon mensen zijn met onze zwakten en verslavingen? Ik ben inmiddels gestopt met roken, maar hoe zit het met andere kwetsbaarheden van zorgpersoneel?
Is een zorginstelling begripvol wanneer bijvoorbeeld een verpleegkundige een patiënt vertelt over een zelf doorgemaakte psychose, operatie, of ziekte? Het wordt misschien snel gezien als een belasting voor de patiënt, of iets al te veel privé. Of misschien worden de menselijke zwakheden van personeel liever buiten het zicht van de patiënt afgehandeld. Maar zou het ook een opening kunnen zijn? Om van mens tot mens met elkaar te kunnen delen?[pullquote]”Het is beter om valse hoop te hebben dan valse hopeloosheid.”[/pullquote]
Meer ruimte voor de zorgprofessional om zich kwetsbaarder op te stellen naar patiënten zou wel eens waardevol en nodig kunnen zijn. Het is ook een stap om de patiënt-behandelaar-dichotomie te bestrijden. Hier is niet alleen een doordenking van die relatie, maar ook een organisatie en beroepsopvatting voor nodig die kwetsbaarheid zien als een voordeel en niet als een bezwaar. Het zou mij namelijk niet verbazen als veel zorgprofessionals al ervaringsdeskundigen zijn maar niet uit de schaduw van de organisatie of het harnas van de professionaliteit durven te komen.
Een belangrijke bedenking bij het gebruik van de eigen ervaringen is dat men ervoor moet waken dat de ervaring van de professional opgevat kan worden als een opgelegd succesverhaal. Het zou snel kunnen ontaarden in een opdringen van het eigen verhaal aan een kwetsbare patiënt.
De professional is immers al door de ervaring heen en dat maakt van het verhaal per definitie een succesverhaal vanuit een andere positie. De realiteit van de professional is niet de realiteit waarin de patiënt zich bevindt, en het is nog maar de vraag of hij/zij aan deze andere realiteit zal kunnen voldoen.
Ondanks alle valkuilen lijkt het toch ontzettend waardevol dat patiënten die ervaring hebben binnen de geestelijke gezondheidszorg een gezicht en een ‘expert-rol’ krijgen, zoals Brenda Froyen en anderen dapper doen door zich op te stellen als ‘peer specialist’. Professor en psychiater Jim van Os sluit de dag af met de volgende woorden: ‘Het is beter om valse hoop te hebben dan valse hopeloosheid’.
De ‘peer specialists’ kunnen die hopeloosheid doorbreken door wie ze geworden zijn, maar de hoop die zij bieden is niet gegarandeerd realistisch voor een ander. Vandaar dat ik nog steeds niet weet of ik het hiermee eens ben, maar één ding neem ik zeker weten mee naar huis: kwetsbaarheid is geen last maar een gave.
Tekst: Sanne Brands
0 reacties