M’n fiets stuurt ineens vreemd zwaar. Ach. De voorband zo plat als een dubbeltje. Wat nu? Geen plakspullen bij me, no solution. Op een zondag in het Brabantse land. ‘Als jij nu doorloopt naar Oirschot en daar op een terras iets gaat drinken, dan kom ik je daarna ophalen,’ stelt mijn man voor.
En daar loop je dan, op een landweggetje met je lekke band. Prima aanleiding voor een moreel-antropologisch veldonderzoekje: Hoe zouden de voorbijgangers reageren? Zou iemand hulp aanbieden?
Eerst passeert er een gezin met twee jonge kinderen. ‘Dat schiet niet op,’ zegt de vrouw in het voorbijgaan. Hoor ik medeleven in haar stem? Hoe dan ook, het gezin fietst door. Hebben waarschijnlijk ook geen plakspullen bij zich. Of oma zit op ze te wachten met thee en koekjes.
Dan een jongeman. Met een petje. Hij remt af en draait zich om. ‘Lekke band?’‘Ja,’ zeg ik. Hij antwoordt niet, draait zich weer terug in het zadel en fietst door. Remt na enige tijd weer af. Kijkt weer om. Draait weer terug en versnelt zijn tempo opnieuw. ‘Als ik nu een lekker jong ding was geweest in plaats van een vrouw van tegen de vijftig, was je dan wel gestopt, Pet?’ hoor ik mezelf hardop zeggen. ‘Van Doveren, maak er geen gewoonte van om in jezelf praten,’ spreek ik mezelf toe. ‘Misschien is die jongen ook wel onderweg naar z’n oma.’ Maar op de een of andere manier lukt het me niet om dat tegeloven.
Dan kom ik aan in Oirschot. Een klinkerweg. Het zand voor de heggetjes netjes aangeharkt. Aan de overkant een vrouw met een hondje. ‘U mag wel even bij mij in de garage,’ roept ze, ‘en ik heb ook plakspullen.’ Ik schat haar rond de tachtig. ‘Aardig van u, maar hulp is onderweg,’ antwoord ik. Intussen speelt de beiaard op de toren een oud Marialied. Wees gegroet o Sterre.
Of het nu door dat netjes aangeharkte zand voor de boerderijen komt, door de klinkerweg en de oude dame, of door het Marialied; ineens word ik door melancholie overvallen. Ik ben te oud voor de wereld van de jongeman met het petje, en te jong voor de wereld van dit dorp en de oude dame. Waar hoor ik thuis? In welke wereld wil ik leven?
Eenmaal op het terras weet ik het. Ik wil leven in een wereld die de jongeman met de pet en de oude dame met elkaar verbindt. Waar ruimte is voor het nieuwe en waarin we ook voor elkaar zorgen. Dan zie ik aan de overkant van de straat mijn man lopen. We zwaaien, hij steekt over. Het leven is mooi. En ik wenk de ober om iets lekkers te bestellen.
In welke wereld voel jij je thuis?
En hoe gaan de mensen in jouw wereld met elkaar om?
Angeline van Doveren, ziekenhuisethicus
@PoEthiek
Gepubliceerd op Rijnstate Blogs
0 reacties