Nu ik hem toch in de wandelgangen zie schiet ik even een collega aan van de dienst geïntegreerde beveiliging (dgb): ‘Ik wil mij graag een keer laten separeren om te ervaren hoe dat is. Kan dat?’ Met een diepe basstem zegt de collega ’Kom maar mee’, en hij manoeuvreert mij met brede schouders en diepe stem al haast de kant van de separeer op. Het hart klopt mij in de keel. Wat gebeurt er nu? Ik wil niet maar merk dat ik mij er al bijna aan overgeef…. Ik ben perplex en stamel: ‘Maar ik heb zo een afspraak, ik wil het graag inplannen’, waarop de collega zegt: ‘Separeren komt altijd onverwachts, Swanny’. Daarop buldert hij van het lachen: ‘Zo, die krijg je vast van mij cadeau!’
Een week later is het zover. Keurig ingepland en passend in mijn schema zal ik gesepareerd worden. Ik pak mijn pieper, sleutels, telefoon, pen en papier en loop richting het kantoor van de beveiliging. Meteen al word ik onderschept door vier collega’s van de dgb: viermansbenadering! En ik ben maar alleen. Ik schrik enorm, ik weet dat dit collega’s zijn maar we gaan ‘het spel’ serieus spelen merk ik. Het protocol voor oninschatbare patiënten wordt gehanteerd. Mijn hart klopt weer in mijn keel.
Bij de separeer moet ik alles inleveren. Als mijn pieper en sleutels in een locker gaan heb ik het gevoel dat ik mijn ‘macht’ inlever, bij de rest mijn identiteit, en als mijn schoenen uit moeten verlies ik mijn decorum: ‘Waarom heb ik vandaag mijn Supermansokken aangedaan?’
Eerst wordt gecheckt of ik mogelijk suïcidaal ben. Ik hoef gelukkig niet in scheurkleding waar je je niet aan kunt verwonden. Op sokken ga ik de separeer in, omringd door vier dgb-ers. Het eerste dat ik zie is het woord EINDE van een meter lang, ingekrast in de muur, overgeschilderd, maar nog leesbaar. ‘We zien nog wel hoe we je in het schema inpassen.’ De deur gaat op slot.
In de separeer voel ik mij eerst een hamster in een net verschoond hok: even kijken hoe de omgeving er (nu) uitziet. Ik sta op het bed en kijk naar buiten, hekken en dan een muur. Naast de camera boven de deur staat een digitale klok die 1 uur en 10 minuten achterloopt. Een metalen wc aan de muur, een wc rol, fles water en papieren bekertjes. Er is een knopje om contact te zoeken met ‘de centrale’ en een radio met drie zenders in hetzelfde platte bedieningspaneel.[pullquote]’Separeren komt altijd onverwachts'[/pullquote]
Ik doe de radio aan en ga op bed zitten, rug tegen de muur. Ik zie nu pas dat de deur aan de binnenkant geen deurknop heeft. Links op de muur heeft iemand een schema geschreven, een dagindeling van een ‘normale dag’. Ik denk dat iemand grip probeerde te houden. Een paar mensen hebben geturfd, wat je wel in oude ‘gevangenisfilms’ ziet. Gelukkig gaat het niet verder dan twee, soms met de data erbij: ook grip houden?
Na een tijd, ijzer op ijzer, sleutels tikken op de deur. Het luikje in de deur gaat open: eerste verzorging. Weer viermansbenadering. Ik mag de separeer uit en krijg thee in de ruimte ervoor: ‘Daar zit jij’. Ik ga zitten op een rubberen stoel.
Ik word weer ingesloten. IJzer knalt en sleutels draaien. Ik heb alles wat op de muren staat al gelezen. Het voelt alsof ik op een zijspoor kom, ik voel mij apathisch worden, ik geef mij over. Tijd verstrijkt, liedjes komen langs op de radio: ‘Can I play with madness?’ Pfff, ik geloof dat ik dat nu doe. Is er wel lucht? Er moet lucht zijn. Ik zie gaatjes in de muur. Daar komt vast lucht uit.
Sleutels knallen weer op de deur, klepbediening: ‘Hier is je lunch, we zijn met zijn tweeën dus de deur kan niet open.’ Ik krijg thee en twee boterhammen door de klep. Ik zeg wat terug, moet mij ‘vermannen’, uit mijn apathie komen. Ze zijn weer weg.
Chocopasta, hoe lang is dat geleden? En zwarte thee. Drink ik anders ook nooit. Ik zink weer weg, lees de muren over en over.
Ik ben er klaar mee, die luxe heb ik. En ik moet plassen en dat ga ik echt niet onder de camera doen. Dus ik druk op het knopje voor de centrale: ‘We zullen kijken of we iemand vrij kunnen maken om je eruit te halen.’
Mijn collega’s hebben ‘het spel’ serieus gespeeld, en ik ben misschien dicht bij een patiëntenervaring in de separeer geweest. Al ging ik er ‘gezond’ in en wist ik dat ik nog wel enige ‘macht’ had als collega, gevoelsmatig was ik die macht helemaal kwijt, overgeleverd. Op mijn sokken was de moed mij in de schoenen gezonken.
0 reacties