Swanny Kremer
Drie vragen aan Swanny Kremer

7 – 10 minuten

0 reacties

In de rubriek Zo! Zorg! stellen we telkens drie vragen aan mensen die werkzaam zijn in de zorg en hulpverlening. Ditmaal worden de vragen beantwoord door Swanny Kremer (HBO-MW en MA, filosoof/ethicus, werkzaam als onderzoeker bij FPC Dr. S. van Mesdag (de Mesdag), PhD-student bij VUmc, RUG en de Mesdag).

Swanny heeft onder andere gewerkt als groepsleidster, acht jaar als sociotherapeut in de Mesdag en werkt daar sinds 12 jaar als onderzoeker. Haar promotieonderzoek gaat over de implementatie van, en de (eventuele)  effecten van moreel beraad op de professionalisering van medewerkers in de sociotherapie. In de Mesdag coördineert Swanny Kremer tevens de werkgroep ethiek, de werkgroep Integriteitscode,  is zij coördinator en mede-initiatiefnemer van het contact café waarbij ‘binnen-en-buiten’ elkaar ontmoeten.

Daarnaast is ze lid van de ethische commissie van het Expertise Centrum Forensische Psychiatrie (EFP), verzorgt ze regelmatig (gast)lessen bijvoorbeeld aan de RUG (professionele ethiek)  en bij het PPO (reflectief practicum), en faciliteert zij moreel beraden met tbs-patiënten en medewerkers samen, en moreel beraden voor medewerkers.

Een moment van zorg verlenen dat me het meest is bijgebleven

Mijn werk in de zorg is gestart bij de Kinder- en Jongerentelefoon (KJT) in Groningen. Het is belangrijk dat kinderen (gratis)  kunnen bellen en hun soms grappige vragen kunnen stellen (ik ben alleen thuis en moet mijn eten zelf opwarmen, maar hoe krijg ik het fornuis aan?) tot hele verdrietige verhalen mogen vertellen. Ze kunnen  bij de KJT laagdrempelig, en anoniem, hun vraag stellen of hun gesprek voeren. Ik herinner mij nog een jong meisje dat wel vaker terugbelde. Zij werd misbruikt door haar opa. Ik weet dat ik er bij haar op aandrong om dit te vertellen aan iemand, bijvoorbeeld aan haar vader of haar moeder of een lera(a)r(es) op school zodat er hulp op gang zou kunnen komen.

Uiteindelijk durfde ze het aan om het aan haar moeder te vertellen (dochter van opa, mogelijk ook slachtoffer?), maar moeder geloofde haar niet, zei het meisje. Het meisje was zo verdrietig, zo bang en zo alleen. En ik kon niets voor haar doen. Zo voelde het tenminste. Daar zat ik met de telefoon aan mijn oor, en dat meisje (ik wist niet waar zij was)  aan de andere kant, alleen. Ze had het erover dat het zo niets meer werd, dat ze nooit meer gelukkig zou worden, en dat ze dood wilde. Ze vertelde dat ze pillen had genomen. Ze klonk steeds suffer, de verbinding werd door haar verbroken.

Ik heb de kranten nog een tijd uitgeplozen maar heb niets gevonden over een meisje van 12 dat gestorven zou zijn aan een overdosis pillen. Dit is voor mij een breekpunt geweest: ik had meer nabijheid nodig in mijn werk als zorgverlener.  Via omzwervingen in de gehandicaptenzorg, dak- en thuislozen, en jongerenopvang kwam ik bijna 20 jaar geleden in de tbs terecht, in de Mesdag.

Wat heeft me vooral gevormd tot zorgverlener en waarom

Zorgverlenen is voor mij een proces van vallen en opstaan geweest. Niets bereidt je voor op de onmacht die je soms kunt voelen. Zoals bij het meisje aan de telefoon, of de jongen van 15 die op straat werd gezet terwijl ik toch echt het vermoeden had dat de ouders, en niet het kind het probleem waren. Ik had ze beiden gevoelsmatig wel mee naar huis willen nemen.

Mijn langste werkervaring is binnen de Mesdag, eerst werkte ik acht jaar als sociotherapeut op afdelingen met patiënten met persoonlijkheidsstoornissen, daarna ging ik aan het werk als onderzoeker. De eerste jaren nam ik deze mannen mee naar huis, symbolisch dan: onder mijn huid.[pullquote]Goede zorg is de ander als mens zien. [/pullquote]

Ik heb balans moeten vinden tussen (professionele) afstand en (professionele) nabijheid. Te dichtbij, wat ik aanvankelijk was, was zowel voor de patiënten als voor mij niet goed. Voor patiënten was al die vriendelijkheid en geïnteresseerdheid (ik wilde hen zien, horen, erkennen) moeilijk te interpreteren, en hun reacties waren voor mij als jonge vrouw weer moeilijk te hanteren. Sommige patiënten werden verliefd op mij, anderen werden boos op mij, nog vaker wisselden deze gevoelens zich af. Te dichtbij was dus niet goed, echter met te veel afstand bereik je ook niets.

Ik heb een paar jaar nodig gehad om hier een weg in te vinden. Dat deed ik door te reflecteren: wat gebeurt hier eigenlijk. Wat is hierin mijn rol, en die van de ander(en)? Juist door het filmpje af en toe stil te zetten, en te reflecteren heb ik veel geleerd en werd het steeds makkelijker om aansluiting te vinden bij een individuele patiënt.

En in dat reflecteren ben ik verder gegaan. Ik ben geschoold tot gespreksleider moreel beraad, en heb in samenwerking met Bert Molewijk van het VUmc onderhand ongeveer 30 collega’s opgeleid tot gespreksleider. Moreel beraad is vanaf 2015 in de Mesdag bij de sociotherapie geïmplementeerd, en wordt nu ook verder bij andere afdelingen ingezet.  Een onderwerp als afstand-nabijheid staat nog steeds hoog op de agenda, samen met vele andere moeilijke dilemma’s over bijvoorbeeld autonomie, privacy, behandelen versus beveiligen  et cetera.

Zorg voor mij is…

Goede zorg is echt proberen te begrijpen wie die ander is, wat zhij nodig heeft,  en aansluiting zoeken bij de ander. In mijn tak van sport,  waarbij onze patiënten in zo’n grote mate afhankelijkheid van ons zijn (met ziel, zalig- en vrijheid) is  de overgenomen verantwoordelijkheid groot. De asymmetrische relatie is evident, en toch probeer je daarbinnen te werken aan een wederkerig contact en aan zo veel mogelijk autonomie voor de patiënt. Daarbij, ik ben alleen een zorgverlener door ‘die ander’, zorg is een verbintenis aangaan.

In de Mesdag zijn we nu op twee units gestart met moreel beraad met patiënten en medewerkers samen. Daarvoor hebben we een nieuw ethisch stappenplan ontwikkeld, de Mesdagmethode, samen met patiënten en personeel.

Binnen deze moreel beraden doet hiërarchie er niet toe, het gaat om de argumenten, om het gesprek waarin de deelnemers aan elkaar uitleggen wat voor hen waardevol is en wat moeilijk is,  waar ze van genieten en waar ze aan twijfelen.  Als gespreksleider is het iedere keer weer een cadeau om deze gesprekken te mogen faciliteren en de aanwezigen te helpen om te duiden wat er voor ieder op het spel staat bij de morele vraag. En juist binnen deze gezamenlijke moreel beraden, waarbij een methodische stap is om zich te verplaatsen in de schoenen van de ander, zie ik meer begrip groeien over en weer. Door echt te proberen te begrijpen wie de ander is, wederzijds, krijgt het leefklimaat een positieve ‘boost’, en dat is denk ik een voorwaarde voor goede zorg.

Goede zorg is ook verwondering, iedere keer weer. Want dat maakt je nieuwsgierig naar de ander, en dan ga je open op onderzoek uit. Wie ben jij, en wat heb jij nodig? Betrek de ander bij diens zorg.

En dan is er het belang van continuïteit. Onze patiënten verblijven vaak jarenlang in tbs, en zien dan vele behandelaren voorbij komen. Iedere keer moeten ze weer een nieuwe behandelrelatie aangaan. Soms is het niet anders, maar dat is geen voorbeeld van goede zorg. Bij goede zorg is het juist belangrijk om terug te kunnen vallen op iemand die je kent en die weet uit welke situatie je komt en wat je zorgbehoeftes zijn. Dat biedt de veiligheid waarbinnen iemand zich kan ontwikkelen. Gelukkig wordt er nu binnen de Mesdag met man en macht gewerkt aan het verbeteren van deze continuïteit.

En last but not least: goede zorg is de ander als mens zien. Niet alleen een casus of een groot dossier met beschreven delictrisico’s, maar ook een mens. En om dat te kunnen, heb je die aansluiting en afstemming nodig, wederkerigheid en begrip, de ruimte voor een open dialoog zonder hiërarchie en continuïteit. Je moet het lef hebben om een binding aan te gaan met een ander, in mijn geval met kwetsbare mensen die echter zelf ook gekwetst hebben. Plus je moet er gewoon zin in hebben. Want het voorgaande vraagt wel wat van een zorgverlener. Dus waar je ook zorgt, kijk regelmatig bij jezelf naar binnen en vraag je af: ‘doe ik er wel goed aan om zo, en ook hier, te zorgen?’

Sinds kort publiceert Zorgethiek.nu de columns van Swanny Kremer.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *