Marieke Breed
Leven na de ZeB

5 – 6 minuten

0 reacties

Sinds haar start in 2007 heeft de master Zorgethiek en Beleid (ZeB) talloze afgestudeerden afgeleverd. Hoe is het werkende leven na de opleiding ZeB? En wat heeft deze opleiding hen meegegeven in de werkzaamheden? Dit keer spreken we Marieke Breed.

Marieke Breed werkt sinds 2007 als röntgenlaborante in het Medisch Centrum Haaglanden in Den Haag. Naast haar werkzaamheden studeerde zij Culturele Antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. In 2015 rondde ze de master Zorgethiek en Beleid af. Afgelopen jaar deed zij onderzoek naar ‘morele problemen onder ziekenhuismedewerkers’ in het IJsselland ziekenhuis. Komend jaar begint ze als junior onderzoeker bij de vakgroep Zorgethiek aan de Universiteit voor Humanistiek.

Wat was de reden dat je de master Zorgethiek en Beleid bent gaan doen?

Tijdens mijn studie culturele antropologie ging ‘de wereld van het kwalitatief onderzoek’ voor mij open. Ik vond het ontzettend boeiend om diepgaand onderzoek te lezen en te doen naar de echte essentie van verschillende fenomenen. Een onderzoek met maar 3 respondenten zou ik eerst maar een klein onderzoek hebben gevonden maar de rijkdom van de observaties, interviews en gesprekken zijn naar mijn idee zoveel waard! In mijn laatste jaar antropologie heb ik vooral onderzoek gedaan binnen de zorgsector. Ik merkte hoeveel toegevoegde waarde kwalitatief onderzoek kan hebben binnen de zorg. Ik hoopte dat ik het onderzoek doen en mijn ervaring als zorgprofessional op een dag zou kunnen combineren. Toen ik de masteropleiding Zorgethiek en Beleid tegenkwam hoefde ik ook geen moment na te denken. Deze opleiding was geknipt voor mij! [pullquote]Marieke deed een kwalitatief, empirisch onderzoek naar de ‘morele problemen’ van ziekenhuismedewerkers[/pullquote]

Waar ging je afstudeerthesis over?

Mijn afstudeeronderzoek ging over gezamenlijke besluitvorming door MS patiënten. Ik heb hiervoor zes patiënten gevolgd tijdens hun consult en diepte-interviews afgenomen over de besluitvorming omtrent de behandeling van MS. De uitkomst was dat gezamenlijke besluitvorming, zoals het model nu wordt beschreven, voor deze patiënten niet opgaat. Het draait voor deze mensen vooral om de relatie en het vertrouwen in de arts. Wie en hoe de beslissingen worden gemaakt is hierin dan niet zo relevant. Mijn thesis had daarom ook de titel: ‘Bouwen op vertrouwen’.

Wat heeft deze studie jou gebracht?

Ik ben anders naar bepaalde concepten binnen de gezondheidszorg gaan kijken. Binnen de ziekenhuiszorg wordt het beeld van een patiënt geschetst als een onafhankelijk en autonoom mens, die weet wat hij of zij wil en dit goed kan aangeven. Ik heb geleerd om dit dominante ‘mensbeeld’ niet zomaar aan te nemen. Want de patiënten in het ziekenhuis zijn ook vaak kwetsbaar en afhankelijk, iets wat bij ziek zijn hoort maar vaak wordt miskent in de medische wereld. Het zorgt ervoor dat ik anders naar situaties kijk binnen de zorg en mij vaak de vraag stel: ‘Is dit echt goede zorg wat ik/wij nu geven?’.

Kan je wat meer vertellen over je werkzaamheden na de master ZeB?

Na het afronden van de master heb ik een onderzoek gedaan in het IJsselland ziekenhuis in Capelle aan de IJssel. De commissie ethiek van dat ziekenhuis wilde meer inzicht in de behoeften van de medewerkers omtrent ethiekondersteuning. [pullquote]”Bouwen op vertrouwen” en “het goede gesprek”.[/pullquote]Het leuke aan dit onderzoek was dat ik de onderzoeksopzet, de uitvoering en de analyse zelfstandig heb uitgevoerd (met ondersteuning van Martijn Rozing, voorzitter van de commissie ethiek en van Merel Visse, senior onderzoeker UvH). Ik heb voor dit onderzoek gekozen om een narratieve benadering te gebruiken om de behoeften van medewerkers boven tafel te krijgen. Dit resulteerde in lange en diepgaande gesprekken met achttien verschillende medewerkers van het ziekenhuis, variërend van de gastvrouw bij de ingang tot een lid van de raad van bestuur.

Tijdens deze gesprekken vroeg ik om ‘mij mee te nemen in de dagelijkse werkzaamheden’ van de medewerkers, om zo achter morele problemen/vragen te komen die zij ervoeren. Door de gevonden morele problemen en vragen te groeperen in verschillende thema’s kon ik in de analyse-fase uitspraken doen over de bestaande morele problemen onder verschillende medewerkers. Toch kon ik voor mijn gevoel nog niet helemaal de behoeften van de medewerkers in kaart brengen. Ik heb daarom gekozen om een aantal focusgroepen te organiseren. Bij deze sessies vroeg ik de medewerkers wat ze nodig hadden aan ondersteuning vanuit de organisatie. Op deze manier kon ik de behoefte aan ethiekondersteuning juist door de medewerkers in kaart laten brengen. De reacties van de medewerkers heb ik in het rapport opgetekend en uiteindelijk verwerkt in een advies aan de commissie ethiek.

Het aankomende onderzoek?

Dit najaar begin ik aan een nieuw onderzoek samen met dr. Merel Visse en dr. Vivianne Baur van de vakgroep Zorgethiek. Het is een onderzoek volgens de responsieve evaluatie methode. In een verpleeghuis gaan we onderzoek doen naar goede zorg. Het mooie aan deze methode is dat verschillende medewerkers van het verpleeghuis zelf ‘actieonderzoekers’ zijn. Het proces van onderzoek doen is waar het voornamelijk om draait, de werktitel is dan ook: ‘het goede gesprek’. Ik heb erg veel zin om dit onderzoek van 12 maanden te starten met Merel en Vivianne. Het wordt een inspirerend, leerzaam en leuk jaar!

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *