Artsen worden opgeleid om patiënten te genezen. Daarin ligt hun roeping en van oudsher ook de kern van hun vak. Maar tijden veranderen. Patiënten vragen niet alleen meer om te worden genezen, maar ook om goede begeleiding als genezing niet mogelijk is. En in sommige gevallen vragen patiënten hun arts om levensbeëindiging, ofwel euthanasie. Het woord euthanasie komt van het Grieks en betekent letterlijk ‘een goede dood’. Als er sprake is van ondraaglijk lijden, zonder zicht op verbetering, kunnen patiënten intens naar ‘een goede dood’ verlangen.
Maar aan een euthanasiewens kan niet in alle gevallen worden voldaan. Dat is goed, niet in de laatste plaats omdat euthanasie een zaak is van minstens twee mensen, de patiënt en de arts. Verleent een arts euthanasie waarbij zij voorbijgaat aan de regels die we hiervoor met elkaar hebben opgesteld, dan kan dit verstrekkende gevolgen voor haar hebben. Euthanasie vindt alleen plaats onder bepaalde voorwaarden, zoals uitzichtloos en ondraaglijk lijden, omdat we het onderscheid tussen euthanasie, hulp bij zelfdoding, en doodslag heel helder willen en moeten maken.[pullquote]“Euthanasie verlenen went nooit. En dat is maar goed ook.”[/pullquote]
Maar hoe bepaal je wat precies uitzichtloos en ondraaglijk lijden is? Is dat alleen fysiek lijden? Of ook psychisch lijden? En hoe weet je eigenlijk wanneer lijden ondraaglijk is? Wat voor de een ondraaglijk is, is dat immers voor de ander niet.
Een vriendin van mij die palliatief arts is, zegt: “Euthanasie verlenen went nooit. En dat is maar goed ook.” Euthanasie is niet alleen ingrijpend voor de patiënt en zijn of haar naasten, zo blijkt uit haar woorden, maar ook voor de betrokken arts. Artsen zijn daarom niet verplicht om euthanasie te verlenen. Ze kunnen zich beroepen op gewetensbezwaren. Mijn vriendin heeft geen principiële bezwaren tegen euthanasie, maar dat betekent nog niet dat zij zonder problemen in korte tijd een groot aantal keren euthanasie zou kunnen verlenen. Iedere euthanasie heeft grote impact op haar. “Het valt me op dat mensen soms doen alsof euthanasie een recht is en dat recht dan opeisen”, zegt mijn vriendin, “maar zo werkt het niet.”
Artsen moeten en willen dienstbaar zijn aan hun patiënten. Daar zijn ze voor opgeleid en dat is ook wat we van hen verwachten. Hoezeer euthanasie ook maatschappelijk geaccepteerd is, een arts die de euthanasie uitvoert, beëindigt het leven van een patiënt. Daar mogen we niet licht over denken.
Wanneer mensen zelf een einde aan hun leven maken, doen zij dat doorgaans alleen. Vaak gebeurt dat zelfs in grote psychische en emotionele eenzaamheid. Maar bij euthanasie ligt dat anders. In plaats van zelf iets te doen, waardoor de dood intreedt, vraag je een arts om jouw leven te beëindigen. Euthanasie is daarom een hulpvraag die ingrijpend is voor alle betrokkenen; voor de patiënt en voor diens naasten, maar zeker ook voor de arts. Van mijn vriendin weet ik dat er daarom een grens ligt bij het aantal euthanasieverzoeken waaraan zij kan voldoen, hoe graag zij haar patiënten ook helpt en naar eer en geweten bijstaat.
Gepubliceerd 10/02/2015 op Rijnstate Blogs
1 reactie
Ad Beckeringh
Een helder betoog vind ik. Een punt van kritiek is dat u naar mijn mening te weinig aandacht schenkt aan het machtsverschil tussen arts en patient. Als een arts ‘er niet klaar voor is’ of ‘haar grens heeft bereikt’ is dat te respecteren, zeker als dit in een goed gesprek tussen arts en patient uitgesproken wordt. Maar de patient zou hierdoor in de problemen kunnen komen. Hij kan euthanasie immers niet afdwingen, eisen. In de praktijk leidt dit soms tot noodsprongen van de patient en zijn naasten. Het niet willen voldoen aan een vraag om euthanasie zou de arts dus net zo zorgvuldig moeten doen (bijvoorbeeld bijtijds melden) als het voldoen aan die vraag.