Volgens Matthijs van Nieuwkerk ((De wereld draait door)) is het reusachtig emotioneel, maar ook zeer vredig. Mensen die verlossing zoeken en smachten naar de dood kunnen door tussenkomst van de levenseindekliniek mooi sterven. Hij zei dit naar aanleiding van de documentaire Levenseindekliniek die maandag 15 februari 2016 is uitgezonden.((NPO 2Doc)) In de film worden drie mensen gevolgd tot het moment dat zij euthanasie krijgen. Tijdens een voorbeschouwing aan de tafel van De Wereld Draait Door (op 9 februari 2016) leek er geen twijfel over mogelijk: deze drie mensen stierven een mooie, waardige dood.
Mij bekroop tijdens het kijken eerder een gevoel van beklemming. Ik werd deelgenoot gemaakt van de situatie van mevrouw Goudriaan die leed aan semantische dementie. Gevolg daarvan is dat ze zich steeds moeilijker kan uitdrukken. Woordenschat en taalbegrip nemen sterk af. Het woord “huppakee” is haar stopwoord geworden. Ze gebruikte het voortdurend voor verschillende dingen: ze wil “huppakee”. Het is niet duidelijk wat ze precies bedoelt.
Haar man wil haar verder lijden besparen. Als ze naar een tehuis moet, dan wil hij daar absoluut niet meer naartoe, want zo stelt hij: “Ik ga niet naar een leeg mens. Als ze me niet meer herkent, dan heeft het ook geen zin meer om naar haar toe te gaan.” Hij benadrukt dat hij overtuigd is van het feit dat het beter was geweest als ze al vier of vijf weken eerder euthanasie had gekregen. “Dan had ze al vijf weken minder hoeven te lijden.” Ook de arts die de euthanasie toepast, vertelt dat de ellende voor mevrouw Goudriaan niet te overzien is.
Voor mij als kijker is dat niet zonneklaar. Ik zie een vrouw achter het stuur die haar man naar Thialf rijdt. Als fervent schaatsliefhebbers gaan ze voor een laatste keer naar een schaatsevenement. Ze lijken er beiden van te genieten. Ze drinken een glas in een kroeg, ze swingen nog wat bij een muziekbandje buiten op het plein. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat mevrouw het best naar haar zin heeft. Maar zeker weten doe ik het niet. En ik heb natuurlijk geen idee hoe mevrouw er aan toe is als de camera niet loopt.
De arts van de levenseindekliniek benadrukt dat het allemaal om mevrouw gaat: haar wens is leidend. Als mevrouw zegt: “Ik wil huppakee, klaar,” dan is het voor hem evident: mevrouw wil nu euthanasie. Even denk ik als kijker ook: “Is dit dan toch wat ze wil?” Maar als ze vervolgens voorstelt om “huppakee” op of bij de eettafel te doen, dan krijg ik koude rillingen. Weer blijft het onduidelijk of zij beseft wat haar te wachten staat. Op het moment dat ze de dodelijke injectie krijgt, zegt ze tot twee maal toe: “Het is verschrikkelijk…” Ik vraag me af: wat vindt ze eigenlijk verschrikkelijk? Maar ook dat blijft in nevelen gehuld. Is dit nu ware zelfbeschikking? En voor wie is het lijden hier nu ondraaglijk en uitzichtloos; hét criterium voor euthanasie.
In dezelfde documentaire volgen we ook mevrouw Dijkstra. Zij beseft wel degelijk waar ze voor kiest en wat haar staat te gebeuren. Ze lijdt aan een stapeling van ouderdomsklachten, maar vooral aan de eentonigheid van het leven, vertelt ze. Ze is oud, moe en de dagen zat. Er is niks meer te beleven. En een paar maanden geleden heeft ze haar zoon verloren. Ze wil voorkomen dat ze bedlegerig wordt. Voordat de euthanasie wordt toegepast, gaat ze nog een dagje met de laatste-wens-ambulance naar het strand. Ze vertelt dat ze ervan genoten heeft. Heerlijk, een gezellig dagje lekker weg. “Nee, nu wil ik niet dood, vandaag niet.” De dag daarna krijgt ze euthanasie. Voorafgaand drinkt ze een glas rode wijn, samen met haar schoondochter en mensen van de levenseindekliniek. Als haar gevraagd wordt of ze zeker weet dat ze het wil, zegt ze: “Ik zeg ja, maar niet jubelend…” Ze neemt nog een laatste slokje. Een schrale troost.
Waar kijken we nu eigenlijk naar? Is dit inderdaad mooi en waardig? Is dit een moderne vorm van verlossing zoals Van Nieuwkerk beweert? Of is het best wel akelig dat iemand kiest voor de dood vanwege de eentonige zinloosheid? De psychiater van de levenseindekliniek vertelt in DWDD over haar motivatie voor dit werk: “Ik ben als de dood voor de dood”. Ik denk dat velen dat herkennen, maar zou die angst voor de dood onze blik op wat een goede dood is, niet kunnen vertroebelen?
De andere arts vertelt trots dat hij behoort tot de voorhoede van het euthanasiefront. Hij wil mensen “niet laten bungelen”. Daarnaast wil hij artsen een “beter ethisch besef bijbrengen” en over “hun koudwatervrees” heen helpen. Volgens hem moet het “taboe van euthanasie als behandeloptie” verdwijnen. Pardon, euthanasie als behandeloptie?!
Maar het werd de artsen bij DWDD niet moeilijk gemaakt. Er werd geen enkele kritische vraag gesteld. Ik denk dat dat nog het meest zorgelijk is. Dit handelen op het scherp van de snede leent zich mijns inziens niet voor een directe omarming (of afwijzing), maar vraagt om kritische maatschappelijke reflectie op het fragiele evenwicht tussen een waardige en een kille, maakbare dood.
Tekst: Els van Wijngaarden
Onderzoeker voltooid leven aan de Universiteit voor Humanistiek & docent ethiek aan Hogeschool Windesheim
www.elsvanwijngaarden.com
2 reacties
Bas Stadens
De uitzending heb ik niet willen zien, mag ik toch een reactie plaatsen?
Hoe komt het toch dat ‘ethisch besef’ uitgelegd wordt (door de geciteerde arts) in termen van gelijk of ongelijk hebben? Kennelijk is het gebrek daaraan voor hem reden om iemand onkundig te kwalificeren. Ethiek is toch de vraag naar wat het goede is om te doen, nastrevenswaardig? Waar is het besef van de ‘on-maakbaarheid’ van ons (het) leven in de discussie? In een serie laatste gesprekken die ik mocht hebben met een cliënt in een verzorgingshuis was het juist dat onderwerp wat telkens terug keerde. In ons tweede gesprek lag opeens de vraag op tafel: ‘zijn wij eigenaar van ons leven?’ We schrokken er allebei even van. Toch was het juist deze vraag die veel verhelderde over het leven dat geleefd dient te worden, in al haar facetten. Waarin ook de ’tegenovers’ helder werden gesteld; dag en nacht, droogte en regen, verdriet en blijdschap, pijn en vreugde. het hoort er immers allemaal bij. Door een deel daarvan als ‘niet acceptabel’ te behandelen laat je iets liggen wat n.m.m. essentieel is aan het leven. Bij dat leven hoort ook de zorg voor elkaar. Juist in die laatste fase van je leven kunnen we iets laten zien van wat die goede zorg inhoud en betekend. Dat hoort thuis in een zorgzame samenleving, in een goede zorgrelatie. In de afhankelijkheid van elkaar kunnen we laten zien en merken dat ook die laatste fase onderdeel is van liefdevolle aandacht, wat ook kenmerkend is voor ons leven hier en nu. Laten we er niet voor weg lopen, en elkaar die waardevolle tijd niet onthouden.
Bas Stadens
geestelijk verzorger
Monique
Goed verhaal!