Deze film is geen mooie film. Je ziet mensen in de marge van de samenleving. Mensen die vechten om te overleven. Mensen die illegaal zijn, ongewenst, armoedzaaiers. Je ziet mensen ruzie maken, elkaar belazeren, lijden, letterlijk en figuurlijk aan een kind trekken. Je ziet iemand die ongeneeslijk ziek is en doodgaat, u ziet heel veel mensen doodgaat. Je ziet heel veel dingen gebeuren die mislukken, die fout gaan, die pijn doen.
Toch heet de film Biutiful.
Je ziet echter geen mooie beelden, brede straten, schitterende huizen, mooie interieurs, geen mooie natuur, geen gelikte shots, geen mooie mensen (nou ja, bijna geen…).
En toch heet de film Biutiful.
Maar, denk je, het woord ‘Biutiful’ is verkeerd geschreven. Je moet even goed kijken en je vraagt je af waarom het niet goed geschreven is. En misschien is dat wel wat de bedoeling van deze film is: je moet even goed kijken, en je afvragen wat deze film je te zeggen heeft.
Er zijn veel manieren om een film te maken. Sommige films zijn om je te verleiden weg te dromen. Je wordt meegesleept naar een wereld die spannender en opwindender is dan je eigen dagelijkse werkelijkheid. Je wordt zo meegesleept dat je het na afloop jammer vindt dat het afgelopen is. Je had er wel willen blijven. Na afloop drink je een wijntje of een biertje en ga je weer terug naar de werkelijkheid. Het was een leuk uitstapje.
Maar er zijn ook films die je juist niet verleiden om weg te dromen. Ze trekken je binnen in een andere werkelijkheid, je bent gedurende twee – tweeëneenhalf uur met huid en haar overgeleverd, en wanneer je de zaal uitloopt, merk je er zich iets in je genesteld heeft. De film heeft iets in je achtergelaten. Hij heeft je geraakt op een existentiële laag, en werkt nog lang in je na, bewust en onbewust.
Zo ook deze film. Vanaf het begin ben je erbij. Je loopt door de mindere wijken van Barcelona in de schemering. Je voelt de onrust van de stad. Je bent opgenomen in de onzekerheid van het leven, de onbetrouwbaarheid van het bestaan. De film is bijna als een documentaire gefilmd, veelal uit de hand, dicht op de huid, met aandacht voor de schoonheid en lelijkheid van de stad, de opwinding en de troosteloosheid, en je ontkomt niet aan het verhaal.
En dan wordt het moeilijk voor een inleider, want een film is een kunstwerk – en dit kunstwerk is zeer zorgvuldig gemaakt, zo is er bijvoorbeeld een jaar lang gemonteerd om alles precies op de goede plaats te krijgen – en goede kunst, echte kunst, raakt je niet alleen, maar laat je op een nieuwe manier kijken naar het oude en bekende. Goede kunst verzet je innerlijke bakens zodat je opnieuw kunt kijken naar wat je dacht al te weten. Bij zo’n proces moet een inleider niet in de weg gaan lopen. Het publiek, u, moet zelf goed kijken. Biutiful is niet ‘beautiful’. Toch gebeuren er prachtige dingen.
De regisseur van deze film, de Mexicaan Alejandro Gonzalez Iñarritu, is bekend van films als Amores Perros (2000), 21 grams (2003) of Babel (2006). Stuk voor stuk prijs winnende en indrukwekkende films, en ook Biutiful (2010) heeft 35 nominaties en 16 prijzen gewonnen. Biutiful is echter de eerste film waarvan hij zelf ook het script geschreven heeft, en volgens veel critici zijn beste tot nu toe. Iñarritu vertelt in een interview dat hij in al zijn films de menselijke natuur probeert te doorgronden, en de wijze waarop mensen beslissingen nemen in de moeilijkste omstandigheden. Juist wanneer de omstandigheden je enorm beperken wordt uitvergroot wie je werkelijk bent.
Om deze film te maken heeft de regisseur veel onderzoek gedaan, en wat je ziet is dan ook dicht bij de realiteit: in die zin is het een film die een rauw soort sociaal realisme toont van een wereld waarin vele mensen over de wereld zwerven – in een interview noemt Iñarritu ze ‘de onzichtbaren’ – op zoek naar een beetje geld en eten om zich in leven te houden, illegaal, ontheemd en niet gewenst. Een keihard bestaan dat we vaak liever even vergeten wanneer we een avondje uit zijn naar de bioscoop. Maar wel een kant van de werkelijkheid waar ook wij deel van uitmaken.
De hoofdpersoon van deze film ontdekt dat hij niet lang meer te leven heeft. Het thema van de dood speelt een rol in alle films van Iñarritu, en dat is niet voor niets: sterfelijkheid is en thema dat hem van kindsbeen al bezig houdt. Op een hele existentiële manier, vanaf het moment dat hij zijn vader in de kamer naast hem maar hoorde hoesten en zich realiseerde dat mensen dood kunnen gaan. Maar ook programmatisch speelt de dood een belangrijke rol in zijn werk. Omdat mensen sterfelijk zijn, krijgt het leven een grote intensiteit: een thema dat we kennen uit de filosofie van het existentialisten als Hesse, Camus en Sartre, en dat ook een rol speelt in zijn films. En hoewel er veel gestorven wordt, zegt de regisseur zelf dat de film niet over de dood gaat. Het is een ode aan het leven.
Het is in zekere zin ook een ode aan zijn vader, aan wie de film opgedragen is. ‘De oude eik’ zoals je bij de aftiteling zult zien, is een man als deze hoofdpersoon: worstelend om het hoofd boven water te houden, maar met een onvoorwaardelijke liefde voor zijn kinderen. Een liefde die het leven laat stromen, hoe zwaar de omstandigheden ook zijn.
In tegenstelling tot eerdere films van Iñarritu is deze film niet gebaseerd op verschillende verhaallijnen die een compositie vormen. Het is eigenlijk één duidelijke verhaallijn die – hoewel begin en einde bij elkaar horen – zich naar een eind ontwikkeld. De film wordt eigenlijk gedragen door de ontwikkeling van de hoofdpersoon. Het hoofdpersonage draagt op alle mogelijke manieren deze film. En de eisen liggen hier waanzinnig hoog: het gaat om een man die dodelijk ziek is, een gevecht levert met zijn lichaam dat het meer en meer laat afweten, maar ook een moreel en spiritueel gevecht levert met hemzelf en de wereld om hem heen.
Een zware rol dus, die vraagt om een acteur die het allemaal in zich heeft: een sterke lichamelijke presentie en krachtige uitstraling, maar ook een kwetsbare en gevoelige kant. Het was mede vanwege deze combinatie dat Iñarritu koos voor Javier Bardem.
Ook Bardem is een corifee. Bekend vanaf het vrolijke en fysieke Jamon Jamon, uit 1992 (de film waarin Penelope Cruz debuteerde, met wie Bardem enkele jaren geleden trouwde) was hij te zien in uiteenlopende films en uiteenlopende rollen. Van ernstig verlamde euthanasie-voorvechter in ‘Mar adentro’ tot Oscarwinnende engerd en slechterik in ‘No country for old man’. Een man die schijnbaar alles kan spelen en altijd een sterke indruk nalaat. Hoofdpersoon Javier Bardem zegt in een interview over zijn rol:
“Je moet een normaal persoon spelen die onder vreemde omstandigheden verkeert, en dat is altijd moeilijk, omdat je geen stereotype kunt neerzetten. Je moet naar de bodem van het hart van deze man gaan en proberen vijf maanden met hem te leven, want dat is zolang de opnames duurden.”
Bardem vertelt dan dat dit hem isoleerde op een manier die hij niet verwacht had.
“Wanneer je iemand neerzet met een heel bepaald emotioneel gewicht, dan voel je dat je je eigen lichaam gaat verlaten en naar een andere plaats gaat. En wanneer je dan weer tot jezelf komt en mensen vragen aan je ‘waarom zei je dit of dat, waarom doe je dit? Waarom gedraag je je zo? Dan weet je dat niet. Want het is zo onbewust. Je hebt daar geen controle over’
Een intensieve rol dus. Intens geleefd. En daarom zo indrukwekkend.
Maar wie is deze hoofdpersoon, Uxbal genaamd, wie is deze sjacheraar?
Goed of fout? Mooi of lelijk? Het is misschien zoals het hoofd van Javier Bardem: hoe kan een lelijke kop zo mooi zijn? Hoe kan een mooie kop zo lelijk zijn? Hoe kan een kop mooi en lelijk tegelijk zijn? Misschien dat de woorden mooi en lelijk hier wel niet passen. Net zoals het moeilijk uit te maken is of hij uiteindelijk nu een goed of een slecht mens is. Deze film zit vol tegenstrijdigheden en zo is dat ook bedoeld door de regisseur. Het leven is niet zwart-wit, en er zijn geen eenvoudige antwoorden. Misschien dat een film als deze ons vooral opnieuw laat nadenken of er iets is voorbij mooi en lelijk, voorbij goed en kwaad, iets dat veel belangrijker is.
Als je goed kijkt zie je dat deze sjacheraar een man is die vele werelden verbindt, een man die op goede en slechte manieren mensen met elkaar verbindt. Letterlijk en figuurlijk. Hij verbindt de wereld van de illegale chinezen die zwart werken in ateliers en in de bouw met de uitvoerders in die wereld. Hij verbindt de wereld van de illegale Afrikaanse straathandelaren en die van de corrupte politie. Hij verbindt de directe mensen om hem heen: hij probeert zijn gezin bij elkaar te houden dat lijdt onder een manisch depressieve vrouw en moeder. Hij verbindt de levenden en de doden: de wereld van de pas gestorvenen en die van de nabestaanden, dankzij een bijzondere gave die hij heeft.
Aan al deze activiteiten houdt hij ook wat geld over, en dat is min of meer zijn levensonderhoud. En zo kun je op twee manieren naar deze hoofdpersoon kijken. Enerzijds is het een sjacheraar die zijn slaatje lijkt te slaan uit de onzekere positie van marginale figuren in de samenleving. Anderzijds hij zelf ook een marginale figuur, een man die al deze activiteiten doet met een bijzondere vorm van zorgzaamheid.
Misschien dat de titel van de film vooral slaat op de zorg die deze Uxbal heeft voor het netwerk van mensen om hen heen. Het is dankzij hem dat er even een balans is, en even rust is in de chaos en jungle waarin hij leeft. Niet dat hij een heilige is. Je kunt namelijk ook steeds anders kijken naar de handeltjes die hij opzet. Het is zeker niet alleen maar goed wat hij probeert te ritselen in de illegaliteit. Maar hij probeert het leven iets leefbaarder te maken in de werelden waartussen hij zich beweegt. Een wereld waarin veel mensen lijden in een situatie waarvoor ze nooit zelf gekozen zouden hebben – illegaal, marginaal, ziek zijn, en ook Uxbal ontkomt niet aan dit lot. En dan is de vraag hoe het leven nog leefbaar kan zijn wanneer echte veranderingen en oplossingen zo onmogelijk ver weg lijken.
Naarmate de film vordert vraag je je steeds meer af hoe onmisbaar deze hoofdpersoon is. U bent gewaarschuwd, het is geen vrolijk verhaal. En toch is het ook een film waarin de hoop en de menselijkheid nergens helemaal weg zijn. Regisseur Iñarritu noemt het dan ook zijn meest optimistische film.
Biutiful vraagt om goed te kijken, met je ogen te kijken, maar ook met hart en ziel te kijken. En vooral ook te luisteren, want de volgende keer dat u het prachtige Adagio uit het pianoconcert van Maurice Ravel hoort, zult u even een moment ontroerd terugdenken aan deze prachtige film.
[bol_product_links block_id=”bol_5753062711471_selected-products” products=”9200000057218306″ name=”biutiful” sub_id=”” link_color=”003399″ subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”DC7605″ deliverytime_color=”009900″ background_color=”FFFFFF” border_color=”CCCCCC” width=”590″ cols=”1″ show_bol_logo=”undefined” show_price=”1″ show_rating=”0″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]
0 reacties