3 – 4 minuten

1 reacties

Samenvatting van een klein onderzoek in het kader van het vak Veldverkenning en veldonderzoek, ZEB 2013, onder begeleiding van prof.dr. Anne Goossensen.

Onderzoekers/studenten: Johanna Gröne & Hans Hebing

Wanneer ouders niet in staat zijn om hun kind zelf op te voeden, kan besloten worden om het kind in een pleeggezin te plaatsen. Er is veel onderzoek gedaan naar wat dit voor kinderen betekent en de juridische kanten van uithuisplaatsing, maar de beleving van de ouders bleef onderbelicht. Doel van dit onderzoek was daarom het in kaart brengen van de ervaringen van ouders van wie het kind uit huis geplaatst werd met het oog op het vinden van aanbevelingen voor goede zorg vanuit zorgethisch perspectief.

In het kader van kwalitatief fenomenologisch onderzoek zijn ouders geïnterviewd over hoe zij de uithuisplaatsing beleefd hebben, waarbij twee vragen centraal stonden: 1. Wat gebeurde er met u als ouder als uw kind uit huis wordt geplaatst? 2. Hoe voelt het voor u dat uw kind na de uithuisplaatsing elders wordt opgevoed? De interviews werden opgenomen en uitgetypt en op basis van deze transcripts zijn de gesprekken geanalyseerd. Hierbij werd de tekst gecodeerd en gezocht naar hoofdlijnen en thema’s die iets vertellen over de geleefde ervaring rond het fenomeen ‘uithuisplaatsing van de eigen kinderen’.

Centrale bevinding is dat ouders bereid zijn hun eigen belangen op te offeren ten behoeve van de kinderen. Deze kerncategorie in hun beleving wordt omgeven door complexe en soms heftige ambivalente gevoelens en denkbeelden. Dit is aan de orde zowel bij het besluit al dan niet tot uithuisplaatsing over te gaan, als tijdens de uithuisplaatsing. Bij de keuze voor uithuisplaatsing worden ouders heen en weer geslingerd tussen de voordelen die het hun kinderen biedt en de nadelen die er voor henzelf zijn. Tijdens de uithuisplaatsing worstelen ouders met hun verlangens om enerzijds nauw betrokken te blijven bij de kinderen en hen anderzijds de ruimte te geven in het nieuwe gezin te aarden.

De ervaringen van de ouders laten zien dat de bestaande theorieën over opvoeding te weinig rekening houden met de complexiteit van hun ervaring. Uit dit onderzoek komt naar voren dat ouders zelf inzien waar zij in de opvoeding tekort schieten en, ondanks hun beperkingen, streven naar het beste voor hun kinderen. In de praktijk wordt echter vooral uitgegaan van condities en competenties waaraan ouders moeten (gaan) voldoen. Meer erkenning voor de bereidheid van ouders om zich op te offeren en de emotionele prijs daarvan zou hun steun kunnen bieden en de gezinssituatie kunnen verstevigen. Daarbij is vanuit zorgethisch oogpunt belangrijk dat zorg altijd ook zelfzorg omvat en opoffering er dus niet toe mag leiden dat ouders geen aandacht hebben voor de eigen behoeftes. Beperkingen van het onderzoek zijn de zeer kleine omvang van de onderzoeksgroep (n=2) en dat met ouders gesproken is die vrijwillig voor uithuisplaatsing kozen of coöperatief waren. Daardoor zijn de uitkomsten nauwelijks generaliseerbaar.

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *