In de rubriek Zo! Zorg! stellen we telkens drie vragen aan mensen die werkzaam zijn in de zorg en hulpverlening. Ditmaal worden de vragen beantwoord door Lisanne Juurlink. Zij is werkzaam als maatschappelijk werker & verpleegkundige binnen de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ).
Welk moment van zorg/hulp verlenen is je het meest bijgebleven en wat maakte dat moment zo bijzonder?
Een gezin, waarvan beide ouders zwakbegaafd zijn en die kort geleden ouders waren geworden van hun eerste kindje. Vanaf het begin stonden zij er alleen voor en waren er geen hulpinstanties bij het gezin betrokken. Na 3 maanden werd het kindje in het ziekenhuis opgenomen met de indicatie huilbaby. Beide ouders ervoeren veel liefde voor hun pasgeboren kind, maar ook onmacht en onduidelijkheid wat haar behoeften waren. Zo wisten ze bijvoorbeeld niet dat een pasgeboren baby de eerste maanden ’s nachts wakker wordt. Vader had uit pure wanhoop de baby in de kinderwagen door elkaar geschud. Een zeer schrijnende situatie, waarbij het kind uiteindelijk uit huis is geplaatst. In mijn ogen had de uithuisplaatsing kunnen worden voorkomen wanneer hulpinstanties eerder bij dit gezin waren betrokken.
Wat heeft je vooral gevormd tot de zorg/hulpverlener die je nu bent en waarom?
Meerdere factoren hebben een rol gespeeld bij het worden van de hulpverlener die ik nu ben, zoals mijn opvoeding en mijn omgeving. Ik vind als hulpverlener niet snel dingen raar of gek aan mensen. Mijn ouders hebben mij en mijn zus geleerd dat wanneer mensen andere normen en waarden hebben dan ik, ze niet minder of beter zijn. Ze hebben alleen een andere kijk op zaken en dat ervaar ik juist als inspiratie voor mijn eigen gedachten. Ook mijn ervaringen als verpleegkundige en als maatschappelijk werker vind ik een mooie combinatie voor mij als professional. Door de combinatie van deze professies kan ik bepaalde casussen vanuit verschillende visies bekijken, zowel vanuit maatschappelijk als medisch oogpunt.
Wat is zorg voor jou?
Goede zorg is niet iets wat ik als professional bepaal, dat bepaal je samen met de patiënt en zijn omgeving. Dit betekent dat je in elke nieuwe situatie samen moet bekijken wat het beste is voor de patiënt en zijn naasten. In mijn ogen kan de patiënt het beste bepalen wat goed voor hem is. Ik ben daarin meer een kompas die de zaken probeert te navigeren, maar de patiënt is voor mij de kapitein op het schip.
0 reacties