1 – 2 minuten

0 reacties

Het ging dit keer over kindermishandeling. Met ongeveer negentig andere huisartsen uit de regio Midden Holland boog ik me over de vraag of ik vermoedens op kindermishandeling wel serieus genoeg nam. Uit een onderzoek bleek de helft van de kinderen met bewezen kindermishandeling de voorafgaande jaren ook meerdere keren op een  huisartsenpost te zijn geweest met een letsel of vergiftiging. De huisartsen verzuimden goed door te vragen.

Herkenden wij geen kindermishandeling omdat we niet weten waar we op moeten letten of kijken we niet goed omdat we er dan iets mee zouden moeten doen. Er iets mee moeten doen betekende er met de ouders over praten. Er met de ouders over praten betekende het risico dat je er naast zou kunnen zitten. Het risico dat je er naast zou kunnen zitten betekende dat je als huisarts gefaald had, iets niet goed had ingeschat.

Het zou dus wel eens heel goed kunnen dat ik kindermishandeling niet goed herkende omdat ik ergens moeite mee had. Daar zaten we dan, negentig huisartsen. Tijdens de discussie viel ik stil. Niet omdat ik niets te zeggen had, maar omdat er niets te zeggen viel. Alles zou naar smoezen klinken. Vluchten kon niet meer.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *