2 – 3 minuten

1 reacties

Autonomie is een groot goed. Het dient zeker gerespecteerd te worden. Toch is het respecteren van de autonomie geen toverformule voor wat het beste is voor iemand die zorg ontvangt.

In het verzorgingshuis waarin ik werk heb ik het volgende meegemaakt: Op de bovenste etage werd flink gerenoveerd, muren en vloeren werden uitgebroken. Een paar deuren verder lag een man die ernstig ziek was, hij ging overlijden.

De verzorgenden hadden hem al gevraagd of hij naar een andere etage toe wilde, weg van de herrie. Maar hij weigerde. Het personeel liet het er maar bij zitten, hij wilde immers niet. Ergens in mij voelde ik dat dit niet klopte. Waarom bleef die man, zo ziek dat hij dood ging, liggen op die kamer op de 7e etage die helemaal overhoop lag?

Ik ben met hem gaan praten en wat bleek nou? Recht tegenover zijn bed stond een enorme grote kast, een van de weinige meubels die hij vanuit zijn huis meegenomen had naar het verzorginghuis. Op die kast stonden allemaal dierbare spulletjes en foto’s van familie en vrienden. Hij dacht dat die kast niet mee zou kunnen als hij naar een andere afdeling zou moeten en hij durfde dat ook niet aan het personeel te vragen. Hij had zijn hele leven nooit iets voor zichzelf gevraagd en dat deed hij dus nou ook niet. Ik heb hem verzekerd dat als hij zou besluiten om naar een andere afdeling te gaan, zijn kast en zijn spulletjes mee verhuisd zouden worden. Uiteindelijk stemde hij daarin toe.

De bouwvakkers heb ik om hulp gevraagd en die hebben het werk een kwartiertje stil gelegd en de kast met spulletjes en foto’s verhuisd naar een andere afdeling. Meneer was hier heel blij mee, op zijn nieuwe kamer gaf hij me een hand. Met een grote glimlach op zijn gezicht, zei hij: “Heel erg bedankt.” Twee dagen later is hij in alle rust gestorven.

Door Roy Clermons

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Inge van Nistelrooy

Een heel herkenbare casus. In mijn werk als trainer ethiek heb ik vaak moreel beraad geleid en vaak leek het gesprek als vanzelf op te houden als het ’toverwoord’ autonomie viel. Tja, als de bewoner het zelf wil, zijn we klaar! Veel mensen willen niet betweterig overkomen, of als een bemoeial er nog eens het gesprek over aangaan. Terwijl dat vaak méér op zou leveren dan berusten in het eenmaal uitgesproken: “Is goed. Doe maar.”

Maar natuurlijk is dit nog geen autonomie. Zorgethiek wijst daar nadrukkelijk op, en vraagt om méér. Echte aandacht betekent: er diep(er) op ingaan, openstaan voor de ander en te laten tellen wat hij/zij te vertellen heeft. Soms moet je dat zelfs eruit trekken. Maar het loont de moeite, want twéé mensen zijn nodig om te bepalen wat goede zorg is, dat kan de zorgverlener niet in haar eentje. Wat een ander – bewoner, patient, client – te vertellen heeft, kan jouw plan veranderen. Dat komt misschien slecht uit, maar is wel nodig om góede zorg te geven.

Het lijkt bemoeizucht die geen recht doet aan de autonomie van iemand. Maar dat is niet wat ik bedoel. Het gaat erom rekening te houden met diens afhankelijkheid en hospitalisatie. Vaak is het nodig om een bewoner of patient echt uit te nodigen zijn of haar mening te geven, te stimuleren om voor de dag te komen met de eigen wensen. Zij willen vaak niet ‘lastig’ gevonden worden. In een afhankelijke situatie zijn sommigen zich zeer bewust van het risico dat de zorgverlener je niet meer graag verzorgt! (Natuurlijk komt ook het omgekeerde voor, dat afhankelijke mensen juist gaan roepen om aandacht. Als afhankelijke is hindermacht je enige macht!)

Ik kwam ook tegen dat verzorgenden handig gebruik maakten van deze eigenschap: zij ontweken de mondige bewoners bij lastige beslissingen. De stille, meegaande bewoner krijgt zo meer voor de kiezen dan zij die wel voor zichzelf opkomen. Zij eten aan tafel met medebewoners die schreeuwen of knoeien zij worden, als dat beter uit komt, overgeplaatst, en ze stemmen zonder tegensputteren in. Dat is makkelijk, houdt de zorg hanteerbaar, maar maakt de zorg nog niet góed.