4 – 6 minuten

1 reacties

Een producent van reality-programma’s over de gezondheidszorg benadert de communicatieafdeling van een groot algemeen ziekenhuis. De producent vraagt of er opnames gemaakt mogen worden van de patiëntenzorg op de spoedeisende hulp. De beelden zullen gebruikt worden in een programma dat wordt uitgezonden aan het begin van de avond, op een commerciële zender.

Afspraken

De serie wordt goed bekeken; er zijn gemiddeld 600.000 kijkers per uitzending. In overleg met de Raad van Bestuur stemt de afdeling communicatie toe. Er volgt nader overleg met de producent en er worden afspraken gemaakt over de gang van zaken. Deze afspraken worden in een contract vastgelegd. Zo wordt onder meer afgesproken dat de cameraploeg (een regisseur, een geluidsman en een cameraman) de instructies van het aanwezige zorgpersoneel strikt moet opvolgen. Ook worden de beelden in de fase van de eindmontage voorgelegd aan een groepje artsen en verpleegkundigen. Gefilmde patiënten krijgen het eindresultaat pas op TV te zien.

Tijdens de opnameperiode wordt een verkeersslachtoffer in bewusteloze toestand binnengebracht. De filmploeg begint opnames te maken. De regisseur zegt dat hij de broer van de patiënt – die onderweg is naar het ziekenhuis – om toestemming zal vragen zodra hij arriveert. In het bovengenoemde contract zijn hierover geen afspraken gemaakt. Wat nu? Ingrijpen en de camera uit laten zetten? Of afwachten wat de broer van het slachtoffer vindt?

Free publicity

Nu zorginstellingen steeds meer onderling concurreren, neemt het belang om zich te profileren en te onderscheiden zienderogen toe. Bovendien is de sector bijna dagelijks in het nieuws. Dan gaat het vaak niet over wat er goed gaat in de zorg, maar over ruziënde specialisten, hoge (of lage) salarissen, vieze OK’s of miscommunicatie tussen afdelingen. Ziekenhuizen zijn daarom al snel geneigd de samenwerking aan te gaan met tv-producenten die reality-tv maken. Instellingen zoeken producenten soms ook zelf op. Meedoen aan een tv-programma geeft hen een prima podium tot ‘free publicity’ en tegenwicht tegen slecht nieuws.

Morele valkuilen

Hoewel het filmen van patiënten(zorg) uitstekend past in een tijd waarin de scheidslijn tussen privé en publiek soms uitgegumd lijkt, is er een aantal morele valkuilen te constateren bij reality-tv over gezondheidzorg.

Het lijkt voor patiënten bijvoorbeeld prettiger om in de wachtkamer van de spoedeisende hulp door een arts of verpleegkundige gevraagd te worden om medewerking aan een tv-productie, dan door een regisseur. Het wordt tv-makers op die manier gemakkelijk gemaakt, want zij liften mee op het vertrouwen dat patiënten hebben in zorgverleners.
Maar realiseren patiënten zich wel wat de gevolgen van meedoen kunnen zijn? Zo is er bijvoorbeeld ook onduidelijkheid over de beeldrechten. Producenten proberen zo zorgvuldig mogelijk met de gemaakte beelden om te gaan. Maar wat betekent dat in het digitale tijdperk waarin beelden na tv-uitzending op het internet kunnen belanden en te pas en onpas gebruikt kunnen worden? Waar geef je als gefilmde patiënt of zorgverlener eigenlijk precies toestemming voor?

Geen toestemming

De morele spanning rond het verlenen van toestemming neemt toe wanneer het gaat om het filmen van wilsonbekwame patiënten, zoals verstandelijk gehandicapten, demente ouderen of patiënten die buiten bewustzijn zijn. Dit laatste is aan de orde in bovenstaande casus, waarin een bewusteloos verkeersslachtoffer wordt gefilmd zonder dat hij er in heeft toegestemd. Dat is moreel laakbaar. Of het maken van opnames nu wordt afgebroken op verzoek van de broer of niet, de privacy van het slachtoffer is al geschonden op het moment dat de cameraploeg aanwezig is.

De WGBO stelt bovendien onomwonden dat de waarneming door derden (in dit geval de cameraploeg) van de behandeling alleen met instemming van de patiënt mogelijk is. Het vragen van toestemming aan de broer lost dit probleem niet op en is moreel omstreden. ‘Plaatsvervangende beslissingen’ zijn relevant wanneer ingrijpend medisch handelen plaats moet vinden dat voordeel op kan leveren voor de patiënt. Het filmen van de behandeling van het bewusteloze slachtoffer op de spoedeisende hulp behoort daar niet toe. In moreel opzicht devalueert dit de toestemming die de broer eventueel zou geven om het filmen te continueren.

Met andere woorden, wat het oordeel van de broer van het slachtoffer over het filmen ook zou zijn geweest doet er in feite niet toe. De beste beslissing in bovenstaand voorbeeld zou zijn geweest de tv-makers te verzoeken de camera uit te zetten en zich te verwijderen uit de ruimte waar de patiënt behandeld wordt.

Gert Olthuis was tot 1 juli 2009 werkzaam als adviseur bij het Centrum voor Ethiek en Gezondheid en medeauteur van ‘Met de camera aan het ziekbed. Morele overwegingen bij gezondheidszorg op televisie’. Hij werkt nu als postdoc-onderzoeker bij de Universiteit van Tilburg en zit in de redactie van Zorgethiek.nu. Deze casus werd ook gepubliceerd in Zin in Zorg, het tijdschrift van Reliëf.

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gert F. Dekker

Ik kan mij geheel vinden in het eindoordeel van Gert Olthuis. Ik vraag mij af of er niet een algemeen -zindelijk- protocol voor dit soort verslaggeving bestaat. Want het protocol dat ik dat contract beschreven wed blijkt niet toereikend voor de problematiek. Buiten de patient om filmen en uitzenden is verwerpelijk. Weet men dat in Gooiland?