7 – 9 minuten

0 reacties

Wie ben je?

De vraag ‘Wie ben ik?’ houdt me al een tijdje bezig. Voor het motto van mijn thesis gebruikte ik bijvoorbeeld dit couplet uit The Logical Song van Supertramp:

“Won’t you please
Please tell me what we’ve learned?
I know it sounds absurd
Please tell me who I am
Who I am, who I am, who I am.”

Mijn naam is Kim Henkels de Lange. Ik ben gelukkig getrouwd met mijn man, ben dochter van lieve ouders en vriendin van fijne vrienden. Ik houd van films, lezen, dans-/toneelvoorstellingen en spelen met (de Nederlandse) taal. Verder vind ik het belangrijk om ‘het goede’ te doen. Voor mij betekent dit onder andere: zorgzaam zijn. Daarom rondde ik na diverse omzwervingen in 2011, als zij-instromer de hbo-v af en werkte ik daarna als (IC-)verpleegkundige in een Amsterdams ziekenhuis. Toch hangt mijn verpleegkundig uniform sinds begin 2024 in de kast. Niet omdat ik van mening ben veranderd over verpleegkunde als goed (en mooi) werk, maar omdat ik intens genoot van de studie Zorgethiek en me er daarom volledig in wilde onderdompelen. Op moment van schrijven ben ik een afgestudeerde zorgethica en verken ik hoe ik deze nieuwe identiteit kan verweven met alle andere aspecten die mijn identiteit vormen.

Wat is het onderwerp van je thesis en hoe kwam je tot deze keuze?

Mijn onderwerp is zorgethiek en haar beoefenaren. Wat kenmerkt zorgethiek? Wanneer ben je een zorgethicus/ca? Hoe kan ik me als afgestudeerde zorgethica blijven ontwikkelen en hoe kan ik het gesprek over zorgethiek buiten de academische muren (blijven) voeren?

Al vanaf het eerste moment van de studie ben ik gegrepen door het gedachtegoed van de denkers die we behandelden: Joan Tronto, Carol Gilligan, María Lugones, Maurice Hamington, Margaret Walker en vele anderen. Zoals ik in de aanleiding van mijn thesis beschrijf, wilde ik daarom voordat ik mijn studie af zou ronden, het zorgethisch gedachtegoed nog even heel dicht tegen me aan houden; haar stem horen en naar haar verhalen luisteren zodat ik deze “met me mee kan nemen, kan laten zien, kan leven”.

Hoe sluit je onderzoek aan bij zorgethiek?

Mijn onderzoek sluit aan bij een oproep van Joan Tronto uit 2015, die mijns inziens nog steeds actueel is.

“I think it is fascinating that care ethics has developed in so many different research communities around the world . . . but it seems to me the next thing we need to do is to stop talking to each other and to start talking to everyone else and to convince them about the importance and the centrality of a care ethic. . .” (interview Joan Tronto, vanaf minuut 2.30)

De vetgedrukte passage in dit citaat is een belangrijk uitgangspunt geweest. Ik wilde met mijn thesis aansluiten bij “de voortdurende discussie over de status en aard van zorgethiek” (Leget et al., 2017). Tegelijkertijd was het echter mijn streven om mijn thesis zo toegankelijk mogelijk te maken voor iedereen buiten die academische gemeenschap.

Verder spelen enkele belangrijke zorgethische waarden een grote rol in mijn thesis zoals relationaliteit, kwetsbaarheid & afhankelijkheid, meerstemmigheid, gelijkwaardigheid, context en verantwoordelijkheid. Deze waarden wilde ik niet alleen beschrijven, ik wilde ze daadwerkelijk tot leven brengen in mijn thesis. Ik wilde bijvoorbeeld geen “afstandelijke” theoretische verhandeling over relationaliteit, maar een tekst die relationeel is. Daarom gebruik ik verschillende genres in mijn thesis en neem ik als onderzoeker een zichtbare positie in. Ik schreef bijvoorbeeld brieven, dialogen, een toneeltekst en een gedicht waarin ik onder andere in gesprek ga met mijn medestudenten, mijn geliefde, mijn vader, mijn thesisbegeleider, de lezer en zelfs met mijn thesis zelf.

Hoe heb je dit onderzocht?

Ik voerde een auto-etnografie uit. Om precies te zijn: een evocatieve auto-etnografie.
Als auto-etnograaf gebruik je je eigen ervaring om culturele overtuigingen, waarden, praktijken en identiteiten te beschrijven en eventueel te bekritiseren. Hierbij streef je naar een relatie met de lezer door verhalen op een boeiende manier te representeren waarbij je allerlei genres kunt gebruiken: toneelteksten, dialogen, gedichten. Dat sprak mij erg aan. Meestal richten academische teksten zich alleen op het cognitieve niveau van de lezer, maar evocatieve auto-etnografen willen dit niveau overstijgen en in dialoog met de lezer optrekken.

Om invulling te kunnen geven aan de auto-etnografie, ondernam ik verschillende activiteiten: ik deed een literatuuronderzoek naar zorgethiek en identiteit/identiteitsvorming, voerde gesprekken met docenten uit de vakgroep Zorgethiek en Beleid van de UvH, hield twee interactieve interviews met oud-/medestudenten. Ik bezocht mijn thesisbegeleider Merel Visse op haar tweede werkplek, Drew University in Madison (New Jersey), wandelde met twee oud-studenten een etappe van het Pieterpad, woonde een schrijfworkshop bij van Sheila Sitalsing voor UvH-promovendi, hield een reisdagboek en een onderzoeklogboek bij en ik liet ‘buitenstaanders’ meelezen ter bevordering van het gesprek met “everyone else”.

Wat zijn voor jou de meest verrassende bevindingen?

Verrassend vond ik hoe dominant het beeld is van de ethicus als expert die overal een antwoord op weet. Ondanks dat we vanaf dag één leren dat er binnen zorgethiek geen overkoepelende waarheden of wijsheden zijn, leeft bij meerdere oud-/medestudenten, toch het (ook voor mij herkenbare) idee dat je een theoretisch expert moet zijn voordat je jezelf een goede zorgethica kunt noemen. Daarmee doen we echter het beeld van een ethicus dat Margaret Walker schetst tekort: de ethicus als architect van een morele ruimte en als bemiddelaar in de gesprekken die binnen die ruimte plaatsvindt. Of om één van mijn gesprekspartners te parafraseren:

Zorgethici moeten nooit in de val trappen dat zij iets weten wat andere mensen niet weten. Leg de vraag over wat het goede is in een bepaalde situatie, altijd bij de mensen die zich in die situatie bevinden. Want zij weten ‘t het beste.

De grootste verrassing is echter de ontdekking van – voor mij – totaal nieuwe ‘academische werelden’, bewoond door denkers/onderzoekers als Arthur Bochner, Liora Bresler en Merel Visse. Als verpleegkundige leerde ik alleen over kwantitatief onderzoek. Dat werd tijdens deze studie al uitgebreid met twee verschillende vormen van kwalitatief onderzoek (fenomenologisch onderzoek en de case study). Door mijn thesis ontdekte ik echter nog veel meer vormen van kwalitatief onderzoek zoals de auto-etnografie, art-based research en de apofatische benadering. Dit was zo’n bevrijdende ontdekking! Dat er academische werelden zijn waar ruimte is voor creativiteit en waar je kunt meanderen rondom de vraag die je hebt in plaats van via een doelgerichte en dichtgetimmerde methodiek tot een antwoord te komen. Het leverde mij het inzicht op dat een onderzoek niet alleen naar een antwoord leidt, maar ook het antwoord kan zijn.

Heb je aanbevelingen voor de praktijk of krijgt jouw onderzoek nog een vervolg?

Mijn aanbevelingen richten zich op de vakgroep Zorgethiek van de UvH, (oud-)studenten en geïnteresseerden in zorgethiek: creëer communities of practices waarin niet alleen ruimte is voor het ontwikkelen van cognitieve kennis maar ook ruimte voor kennis die je opdoet door dingen met elkaar te doen. Denk aan leren observeren via musea-bezoeken, onderwijs in gespreksvoering zodat je als architect niet alleen morele ruimtes kunt ontwerpen maar hierin ook kunt bemiddelen, het bespreken van zorgethische thema’s tijdens wandelingen, diner pensants of middels filmvertoningen.
We leerden tijdens de studie dat we allemaal onderdeel uitmaken van een relationeel web; versterk dit web voor zorgethici en geïnteresseerden in zorgethiek.

Kim Henkels de Lange

Masterstudent Zorgethiek en Beleid

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *