5 – 6 minuten

2 reacties

Voor de pas gearriveerde bezoeker ziet Rwanda er 17 jaar na de genocide niet slecht uit. In de hoofdstad Kigali wordt flink gebouwd aan nieuwe wijken en aan moderne hoogbouw.  Ook wordt veel energie en geld besteed aan economische ontwikkeling en onderwijs. Voor degene die wat verder kijkt is de armoede van de bevolking op het platteland schrijnend en blijken in gesprekken met Rwandezen de littekens van de burgeroorlog nog pijnlijk aanwezig.

In 1994 werden in 100 dagen 800.000 mensen, Tutsi’s en gematigde Hutu’s, omgebracht. Er is geen gezin in Rwanda waar niet één of meer familieleden zijn vermoord; veel  vrouwen zijn soms meermalen gewelddadig verkracht. Rwanda telt vele wezen, weduwen, ex-gevangenen, HIV/Aids patiënten en ongehuwde moeders. Afgezien van het stigma, wat afbreuk doet aan hun gevoel van menselijke waardigheid, hebben veel mensen last van posttraumatische stress en depressie. Het geweld heeft vooral  ook geleid tot  verstoring van relaties en sociale samenhang. Het vertrouwen in anderen en een gedeeld moreel referentiekader zijn aangetast, waardoor ook de traditionele sociale waarden die de basis vormden van de Rwandese samenleving verstoord zijn.

Afgelopen zomer bezocht  ik  Rwanda;  mijn echtgenoot geeft  als vrijwilliger advies in microfinanciering. Vooral het directe contact met de plaatselijke bevolking maakt  dit soort reizen zo boeiend. Maar een bezoek aan Rwanda was ook spannend; ik herinner mij nog heel goed de berichten van de genocide in 1994, mijn machteloosheid en afschuw van het geweld. Als psychotherapeute ben ik vanuit mijn ervaring met behandeling van trauma’s bekend met posttraumatische stress-problematiek. Het veroorzaakt ernstig lijden en een afname van sociaal en beroepsmatig functioneren oa. voortkomend uit allerlei lichamelijke klachten, heftige angst en slaapproblemen.   Ik had mij van tevoren afgevraagd of er in Rwanda ook  aandacht was voor de sociale en psychische gevolgen van het  schokkende geweld.  Toevallig kwam ik in contact met  een collega die in Rwanda woont en trainer is van vrijwilligers die groepen begeleiden waarin (getraumatiseerde)  Rwandezen over hun leed kunnen praten.

Het zijn groepen van 10 à 12 mensen, die 15 keer bij elkaar komen en ervaringen en problemen delen. Soms nemen alleen vrouwen hieraan deel, soms  echtparen of alleen jonge mensen. Ook hebben groepsgesprekken plaats gevonden waarin daders en overlevenden samen  praten over de gebeurtenissen.

Sociotherapie is gericht op het sociale aspect van het menselijk leven maar heeft ook invloed op het psychische welbevinden.  Het geeft de deelnemers de mogelijkheid om in een sfeer van respect en zorg voor ieders kwetsbaarheden, te praten over pijnlijke en verdrietige  zaken. De eerste fasen van het proces zijn gericht  op (herstel) van veiligheid en vertrouwen. Pas daarna komt interactie, erkenning  van en zorg voor elkaar en voor zichzelf op gang.  Vaak stelt  het mensen weer in staat om betekenisvolle relaties aan te gaan en te kunnen zorgen. Bovendien heft het (een deel van) de sociale isolatie en angst op die belemmerend werken op volwaardige  deelname aan de samenleving.

Naast herstel van sociale samenhang kan dit groepsproces ook leiden tot verzoening in een land waar nog veel angst en wantrouwen heerst en is het heilzaam in de verwerking van trauma’s. De cijfers liegen er niet om. Het ministerie van gezondheid deed in 2009 een onderzoek naar geestelijke gezondheid van de bevolking.  Tachtig procent van de bevolking heeft te maken gehad met traumatische gebeurtenissen;  28,5 % hiervan blijkt een posttraumatische stressstoornis te hebben en ruim 20 % is depressief. Een fors deel van de bevolking van 11 miljoen heeft dus op enige wijze psychische klachten of problemen als gevolg van de genocide.

Begrijpelijk is dat de regering van Rwanda gericht is op economische wederopbouw  en dat het budget voor gezondheidszorg besteed wordt aan bestrijding van de vele somatische ziekten zoals malaria en HIV/Aids en aan ondervoeding. Maar het is duidelijk dat mensen die ernstig getraumatiseerd of depressief zijn hiermee niet zijn geholpen. De psychische en sociale problematiek verhindert hen immers om aan de samenleving te kunnen deelnemen en ook te profiteren van economische hulp.

Vanuit zorgethiek als politieke ethiek ben ik mij gaan realiseren dat in een samenleving waarin een deel van de mensen niet in staat is tot het aangaan van betekenisvolle  relaties en zorg voor elkaar, de sociale samenhang wordt aangetast.  Immers  alleen mensen die dit ook psychisch aan kunnen, kunnen een gemeenschap vormen en onderhouden.  Goede zorg is hier dus enerzijds  dat het psychisch lijden afneemt, mensen hun zelfrespect terug krijgen en weer in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Maar zorg moet hier zeker ook gericht zijn op herstel van vertrouwen in anderen en van gedeelde morele waarden waardoor de sociale samenhang steviger wordt.

Sociotherapie, zo is gebleken, voorziet in deze zorg in een land met een groot tekort aan geestelijke gezondheidzorg. Pas tien jaar na de genocide is men hiermee gestart, echter slechts in twee provincies van Rwanda. Een groot deel van de bevolking heeft  deze vorm van hulp dus nog niet gehad. Het is dan ook betreurenswaardig en onverstandig dat  onlangs de gelden voor deze groepen zijn afgebouwd. Afgezien van het voortduren van het psychische leed van velen kan dit ook in de toekomst een bedreiging betekenen van  de sociale stabiliteit.

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hallo Nicolette,

Ken je de Bearing Witness Retreat in Rwanda? Ik heb net de Bearing Witness Retreat in Auschwitz gevolgd, de meest indrukwekkende retraite die ik ooit gedaan heb. De plaats is de grootste leermeester die ik in mijn leven ontmoet heb.
Petra

beste Petra,

Hartelijk dank voor je reactie op het artikel over Rwanda. Dank ook voor je informatie en de website van het peacemaker institute; ik heb de info over de komende retraite in Rwanda met belangstelling gelezen. Ik kan me goed voorstellen dat een dergelijke retraite indrukwekkend is. Ook mijn bezoek aan het Kigali memorial, waarin het verhaal van de genocide wordt verteld, heeft diepe indruk op me gemaakt. Daar wordt ook een vergelijking gemaakt met oa Auschwitz. Terecht denk ik. Ook in Rwanda zag ik teksten als “nooit weer”. Laten we het hopen.
met vriendelijke groet,
Nicolette Bosselaar