2 – 3 minuten

2 reacties

Tijdens een dienst verzocht een vader om een visite voor zijn zoon van net twintig jaar.
“Oorpijn, dokter, en u moet snel komen want het gaat niet goed”. Met inmiddels toch aardig wat ervaring begreep ik uit de intonatie dat ik echt moest komen, maar een visite voor oorpijn had ik nog nooit gemaakt.

Aangekomen werd ik meegevoerd naar een klein slaapkamertje. Boven de krijtwitte lakens stak een even krijtwit gezicht uit. De jongen, met het syndroom van Down, sloeg even de ogen op toen ik zijn naam noemde. Op mijn vragen gaf hij geen
antwoord, een beetje gekreun. Geschrokken keek ik naar de vader, wat was er gebeurd? “Oorpijn dokter, al een week lang en nu drinkt en eet hij niet meer”. Ik onderzocht hem.

Hij had geen koorts en geen afwijkingen aan de gehoorgang of trommelvliezen. De bloeddruk en pols waren niet te meten. Hier moest meer aan de hand zijn en ik stelde de vader voor om met hem en zijn vrouw in de woonkamer verder te praten. “Dat wil mijn vrouw niet, ze houdt niet van dokters”, wierp de man tegen. Ik vertelde hem dat de situatie zeer ernstig was
en dat zijn zoon naar het ziekenhuis moest, als er al iets te redden viel.

Met horten en stoten vertelde de vader zijn verhaal. Dat er geen oorpijn was maar dat zijn zoon een paar dagen geleden ziek werd maar zijn vrouw niet wilde dat er een dokter kwam. Bij de geboorte van de jongen met Down deed de toenmalige huisarts de bevalling. Bij het overdragen van het kind aan de wijkzuster had hij gezegd: breng maar even naar de badkamer, daar maak ik het wel even weg. Zijn vrouw had dit vanaf het kraambed gehoord en redde zo het leven van haar  kind. Het kind werd nadien niet aangegeven bij de gemeente, niet bij een school en niet bij een huisarts.

Haar moederinstinct bood heel lang bescherming. Tot nu. Haar zoon overleed diezelfde avond.

Peter Leusink, huisarts

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Peter, na het lezen van je column heb ik minutenlang sprakeloos van verontwaardiging met mijn ogen zitten knipperen. ‘Daar maak ik het wel even weg.’ Hoe hoogmoed en misdaad elkaar probleemloos weten te vinden.