Co-creatie goede zorg

19 – 25 minuten

0 reacties

Wat zijn voor jou de meest verrassende bevindingen?

“Toen ik aan het onderzoek begon, was ik vooral gefocust op de positieve resultaten van moreel beraad, of eigenlijk: ik verwachtte dat mijn conclusie erop neer zou komen dat moreel beraad leidt tot meer overeenstemming tussen deelnemers met verschillende achtergronden, posities en belangen. Een harmoniemodel dus.

Conflicten en macht

Maar zowel uit het literatuuronderzoek als in het praktijkonderzoek leerde ik, dat een belangrijk effect van moreel beraad juist ook is dat er conflicten en verschillen van inzicht worden blootgelegd. En dat dit de communicatie wel lastig maakt, maar ook rijker en (in moreel opzicht) beter. Het feit dat de complexiteit kan worden opgezocht tekent juist de meerwaarde van moreel beraad. Niet voor niets worden in de theorie woorden gebruikt als ‘plek der moeite’ en ‘political space’. De dialoog die in deze ruimte plaatsvindt, hoeft niet per se tot consensus te leiden; als er maar wederzijds respect is en de bereidheid om samen tot een oplossing te komen die goed is in die concrete situatie.[pullquote]’Een belangrijk effect van moreel beraad is juist ook dat er conflicten en verschillen van inzicht worden blootgelegd.'[/pullquote]

Bij het analyseren van het onderdeel in de verslagen van de moreel beraad-bijeenkomsten waar staat wat deelnemers raakt in een casus, trof me dat onmacht en machteloosheid de meest genoemde emoties zijn. Ik maak hieruit op, dat mensen behoefte hebben aan macht. Macht in de zin van: het vermogen, of de mogelijkheid, om iets te kunnen doen aan een probleem. Wanneer in moreel beraad bij deelnemers het besef doordringt dat zij vaak meer kunnen betekenen in een concrete situatie dan zij denken, lukt het hen ook om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen handelen. Zij worden zo ‘bemachtigd’.

Bij de verdediging van mijn proefschrift stelden vier van de vijf opponenten een vraag over het machtsaspect. Eén van de belangrijkste dingen die ik geleerd heb door het bestuderen van de visies van Tronto en Ricoeur op zorg, is dat machtsongelijkheid inherent is aan zorgrelaties (of eigenlijk: aan menselijke relaties überhaupt) en dat dit niet per se betekent dat de één meer (of hoger) is en de ander minder (of lager). Dit erkennen én benoemen is de eerste stap naar co-creatie van goede zorg.

Maar het is alsof ik hiermee een taboe raak: machtsverschillen lijken er niet te mogen zijn, macht wordt geassocieerd met iets wat slecht is. Misschien is dat ook wel de reden dat binnen veel organisaties en teams (of andere samenwerkingscontexten) vaak vooral wordt benadrukt dat in de dialoog iedereen gelijk is. Dit brengt echter het risico met zich mee dat mensen de ruimte ontnomen wordt om anders te zijn. Het wordt voor sommige mensen in zo’n situatie moeilijker om te vertellen wat zij, vanuit hun perspectief, het goede vinden om te doen. En voor anderen wordt het moeilijker om te luisteren naar het verhaal van de ander, of eigenlijk: om te horen wat de ander vertelt. Tronto gebruikt in dit verband woorden als epistemological ignorance en privileged irresponsibility.

Overleg met de patiënt

Wat ik ook heel verrassend vond, is dat in het merendeel van de verslagen die ik heb geanalyseerd samenwerking of overleg met de cliënt wordt voorgesteld als een goede oplossing om uit het besproken morele dilemma te komen. Je zou namelijk verwachten, dat dit voor zorg- en hulpverleners vanzelfsprekend is. Een groot deel van de beroepsopleiding is gericht op leren samenwerken en communiceren en ook in beroepscodes en in zorgvisies van organisaties is dit een veelgenoemd aspect. Het verbaasde mij dus, dat dit zo vaak als oplossing werd genoemd: want dat betekent dat het dus (nog) niet is gebeurd. Er ontstaan in de dagelijkse praktijk blijkbaar veel dilemma’s omdat samenwerking en overleg ontbreekt, of in ieder geval niet optimaal is.

Persoonlijke versus professionele identiteit

Verder viel me bij het analyseren van de verslagen van moreel beraad in de praktijk iets op, dat ik ook wel merk wanneer ik reflectiebijeenkomsten met professionals en managers in de praktijk en met studenten op de hogeschool begeleid: dat persoonlijke identiteit, ook als het gaat om morele vragen die in een beroepssituatie ontstaan, bijna altijd bepalender lijkt te zijn dan professionele identiteit.

Wanneer de vraag ‘wat is het goede om te doen?’ in een concrete situatie wordt gesteld, zeggen mensen altijd: “ík vind …”. En als er dan wordt doorgevraagd, blijkt uit hun antwoorden en de argumenten die ze noemen dat ze meestal redeneren vanuit hun eigen visie op de situatie, die wordt gekleurd door wie zij zijn als persoon, hun levenservaringen en hun levensbeschouwing. Dat zij ook deel uitmaken van een beroepsgroep met collectieve professionele waarden en normen blijkt niet duidelijk, er wordt bijvoorbeeld nooit gerefereerd aan een beroepscode.”[pullquote]’Wat is goede zorg?’ ‘Wat is goed werk?’  ‘Wat is goede samenwerking?'[/pullquote]

Hoe sluit je onderzoek aan bij zorgethiek?

Ten eerste natuurlijk doordat ik het werk van Tronto heb gebruikt als basis voor het theoretisch kader van mijn onderzoek. In de tweede plaats zijn er veel overeenkomsten tussen de Ethic of Care en het denken over normatieve professionalisering. Dan heb ik het niet alleen over de politieke dimensie, die bijvoorbeeld ook in de presentiebenadering duidelijk aanwezig is, maar ook over een concept als phronèsis (praktische wijsheid) en over het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Ten slotte ben ik bij het empirisch onderzoek te werk gegaan volgens zorgethische uitgangspunten: de mensen uit de praktijk waar ik in mijn onderzoek mee te maken had waren voor mij geen ‘onderzoeksobjecten’, maar co-onderzoekers. In de samenwerking ging ik uit van gelijkwaardigheid (let wel: niet gelijkheid!), en het onderzoek was waardevol voor me omdat er steeds, met de verschillende co-onderzoekers, sprake was van wederzijdse aandachtige betrokkenheid en responsiviteit.

Mariel Kanne

Mariël Kanne

Dr. Mariël Kanne

Docent ethiek en onderzoeker bij de Hogeschool Utrecht.

Co-creatie van goede zorg. Ethische vragen, moreel beraad en normatieve professionalisering in de zorg en het sociaal werk (2016). (Co-creation of good care. Ethical questions, moral case deliberation and normative professionalization in health care and social work)
mariel.kanne@hu.nl

[bol_product_links block_id=”bol_591431609f6c1_selected-products” products=”9200000072728260″ name=”Kanne” sub_id=”” link_color=”003399″ subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”DC7605″ deliverytime_color=”009900″ background_color=”FFFFFF” border_color=”CCCCCC” width=”590″ cols=”2″ show_bol_logo=”0″ show_price=”1″ show_rating=”0″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *