Kanker. Een gevreesde ziekte. Sinds 2007 is het de belangrijkste doodsoorzaak. Daarvoor ging die twijfelachtige eer naar hart- en vaatziekten (bron: Nationaal Kompas Volksgezondheid). Zo op het eerste gezicht is het scenario bij kanker helder. Er wordt een diagnose gesteld, er volgt een behandeling met chemotherapie of bestralingen of allebei, er is hoop op remissie, of er is de pech van uitzaaiingen. Maar wie de stripboeken van Brian Fies (Mom’s cancer, 2006), Marisa Acocella (Chemogirl, 2007) en Judith Vanistendael (Toen David zijn stem verloor, 2012) leest, ziet direct dat een dergelijk scenario nauwelijks recht doet aan wat kankerpatiënten overkomt.
Toegegeven, elk van de strips begint met de diagnose. En okay, behandelingen volgen en in twee van de drie verhalen is er sprake van remissie. Maar het zijn de enorme verschillen die de verhalen diepgang geven. Dan gaat het niet zozeer om de grote verschillen in tekenstijl, in gebruik van kleur en in verhaaltempo, maar vooral om de wijze waarop ‘patiëntschap’ verbeeld wordt en de rol die naasten spelen. Dat maakt de beeldverhalen ook in zorgethisch opzicht de moeite waard.
Zo tekent en vertelt Brian Fies de kankergeschiedenis van zijn moeder en wat dat betekende voor hun gezin, i.c. Fies zelf en zijn twee zussen. Hun moeder ondergaat haar uitgezaaide longkanker en haar behandelingen in een soort onwetendheid, zo lijkt het. Dat blijkt vooral uit hoe ze reageert als haar oncoloog tijdens een onderzoek na de behandelingen opmerkt dat ze misschien wel gaat behoren tot de 5% die uitgezaaide longkanker overleeft. De shock komt in de auto terug naar huis. We zien een heftig aangedane moeder: ‘Five percent?!’ We hebben het daar een hele tijd geleden nog over gehad, sputtert Fies nog. Maar tegelijk realiseert hij zich ook: ‘No. We didn’t. Not really.’ Een fragiele zeepbel van hoop en vertrouwen hield haar gaande, constateert Fies achteraf (p.96).
‘Stel, je bent zoals ik – een überhippe New Yorkse striptekenares met een geweldig leven – en je vindt een knobbeltje in je borst?!?’ Zo ongeveer begint Marisa Acocella Chemogirl, haar strip over haar eigen ervaringen met borstkanker. De eerste pagina laat onmiddellijk de meerwaarde van strip zien en toont een combinatie van bovenstaande tekst in vette letters, grafische middelen (de scan met haar tumor) en tekeningen (een zwemmende Marisa die zich afvraagt: ‘Waarom doet mijn arm pijn?’).
Acocella gaat vol de strijd aan. Dat wordt duidelijk in een sequentie van vier plaatjes (p.11) waarbij ze de man met de zeis woedend toebijt: ‘Luister kanker, gore klootzak. Ik ga eindelijk trouwen op m’n 43ste en de New Yorker wil meer van mijn strips publiceren. Het komt nu erg slecht uit!’ En passant komen we van alles te weten over hoe Acocella kanker in haar dagelijkse leven in probeert te passen, over hoe haar naaste omgeving reageert (haar moeder en verloofde), en geeft de strip een amusant inkijkje in mondain New York.
De eerste pagina van Vanistendaels boek is indrukwekkend. We zien een hand een doorsnede van een hoofd op een vel papier tekenen. Boven de tekeningen staan toelichtingen. De neusholte. De slokdarm. En dat is je strottenhoofd. En daarop zit een kwaadaardige tumor. Een rode pijl en cirkel benadrukken de locatie. Een slecht nieuwsgesprek in negen kaders. Terwijl patiënt David zich hardop afvraagt wat er met zijn jongste dochter van 8 zal gaan gebeuren, zegt zijn arts: ‘We gaan jou hier door halen.’ De rest van het boek valt uiteen in vier delen. In de eerste drie zien we hoe Davids oudste dochter uit een vorig huwelijk, zijn jongste dochter en zijn vrouw ieder op hun eigen manier worstelen met de verwoestingen die de ziekte aanricht en de zwijgzaamheid van David. Geen harmonie, zoals in Fies’ familie. Maar boosheid, pijn en verdriet. Het laatste deel verbeeldt Davids perspectief, die maar moeilijk over zijn slechte prognose kan praten en op een gegeven moment zelfs letterlijk zijn stem verliest.
Deze drie stripboeken zijn elk op hun eigen manier een aanrader. Ze geven een soms hartverscheurend, soms existentieel, soms vrolijk, soms vertwijfeld beeld van hoe het is om kanker te hebben. En van wat er dan gebeurt om je als patiënt en familie in het leven te handhaven.
0 reacties