3 – 4 minuten

0 reacties

De titel van zijn proefschrift is een voetbalmetafoor, waarmee Vincent de Waal (docent en onderzoeker bij Hogeschool Utrecht) de belangrijke positie van de middenmanager wil benadrukken. Zijn onderzoek richt zich op de vraag welke veranderingen zich, vanuit het perspectief van de WMO, voordoen in de functie van middenmanagers en welke betekenis daaraan gegeven wordt door wie?

Een aantal jaar geleden zijn veranderingen in het sociale domein al ingezet en die culmineren nu in de transities van rijks- naar lokale overheid. Zijn vragen van ieder van ons dat we een verantwoordelijke burger worden en dat daarbij ons ‘actief burgerschap’ door professionals gestimuleerd wordt. Dat vraagt, zo zegt de Waal, een vorm van professioneel handelen die gebaseerd is op lokale kennis en een vertrouwensrelatie met cliënten. Veel professionals in zorg en welzijn (de sector waarin de Waal zijn onderzoek deed) hebben die kennis en relatie, en zijn al een geruime tijd bezig de omslag te maken van een aanbodgerichte werkwijze naar één die meer aansluit bij de huidige politieke wind. Professionals moeten kantelen naar een meer vraaggerichte werkwijze die regie laat bij de klant.

Lees ook het interview met Vincent de Waal onderaan de pagina.

Bestuurlijk is ook een trend te zien: de beweging naar meer zelfsturende teams, teams die meer bewegingsvrijheid krijgen en niet lastig gevallen worden met protocollen en strakke verantwoordingsmechanismen. Het onderzoek legt veel bloot over de kruispuntpositie van de middenmanager. Enerzijds in de verticale lijn zit tussen hoger management (die organisatorische, beheersmatige en strategische inzet wil) en de professionals en anderzijds in de horizontale lijn van de directe inhoudelijke verbinding met de professionals. De middenmanager moet enerzijds het handelen gericht hebben op controle en beheersing en op het overtuigen van medewerkers omtrent de nieuwe beleidsuitgangspunten. Anderzijds op innovatie en vitalisering, op experimenteren en het ontwikkelen van nieuwe praktijken. Wat uit het onderzoek ook blijkt is dat de meningen verschillen over de noodzaak van een middenmanager. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, willen professionals hem/haar niet kwijt.

De kennis- en innovatieopgave die de transities met zich meebrengen vraagt veel van de organisatie en haar werkers en de middenmanager heeft daarbij, zo concludeert de Waal een belangrijke rol te vervullen: “Niet op voorhand kan ervan uitgegaan worden dat teams hierin adequaat functioneren en een vernieuwend pad blijven uitzetten”. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft en vanuit de zorgethiek valt daar ook wel iets over te zeggen. Achter de overgang van verzorging naar activering van burgers en de innovatie die dat vraagt zit een waardenstelsel dat verhelderd moet worden en waar professionals hun weg in moeten vinden. Wanneer professionals meer (discretionaire) ruimte toebedeeld krijgen, dan moet de middenmanager gedegen uitwisseling, reflectie en leren stimuleren over waarden, onderliggende doelen en belangen. Willekeur ligt anders op de loer. Daarnaast spelen vraagstukken als: Hoe krijg je ook hen die geen luide stem hebben om de tafel waar burgerinitiatieven besproken worden? Hoe ga je om met wrijving en conflictueuze situaties tussen burgers die initiatieven ondersteund willen zien? Ook daarover kan de middenmanager reflectie stimuleren.

Vincent de Waal (2014). De vooruitgeschoven middenvelder. De innovatiekracht van middenmanagers van welzijnsorganisaties met het oog op actief burgerschap. Den Haag: Boom|Lemma. 

Lees hier het interview met Vincent de Waal: 

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *