2 – 3 minuten

2 reacties

Dilemma

Mevrouw A. komt uit Ivoorkust en heeft een vluchtelingenstatus. In Ivoorkust is haar man vermoord. Haar drie kinderen is zij tijdens de vlucht uit het oog verloren: vermoedelijk leven ook zij niet meer. In Nederland leeft mevrouw in eenzaamheid. Mevrouw A. komt bij de arts met het bericht dat zij ongewenst zwanger is geraakt. Zij verzoekt om abortus, omdat zij niet in staat denkt te zijn het kind op te voeden als vluchtelinge met beperkte (financiële) middelen. Zij lijkt zeker van haar zaak.
De arts vraagt mevrouw A. na te denken of dit de juiste beslissing zou zijn. Zij heeft immers al zoveel verloren: haar man, haar drie kinderen, haar thuis. Nu krijgt zij een kind. Moet zij dat nu ook verliezen? De arts vraagt mevrouw A. een week bedenktijd te nemen. Ze is pas enkele weken zwanger, dus het besluit heeft nog geen haast.

De arts vertelt: “als mensen zeker te lijken weten dat zij voor abortus willen kiezen, vraag ik hen meestal om bedenktijd te nemen, en tast ik af of die zekerheid wel zo groot is. In het geval van deze mevrouw kon ik mij bijna niet voorstellen dat dit voor haar het beste zou zijn.”

Dankbaar

Na een week komt mevrouw A. terug. Zo gauw zij in de spreekkamer staat, kust zij de voeten van de arts. Hij vraagt zich af wat dat nu te betekenen kan hebben, en vindt het wel erg ongemakkelijk. Is dit nu een gebaar van onderdanigheid? Dat zou hij niet op prijs stellen. Hij trekt mevrouw A. overeind en vraag wat zij hiermee bedoelt.
Wat blijkt: met dit gebaar toonde mevrouw A. toonde haar dankbaarheid aan de arts. Dankbaarheid, omdat hij haar beslissing ter discussie stelde en haar vroeg de situatie nogmaals af te wegen. In de ogen van mevrouw had de arts haar gered: zij had besloten het kind te houden. Nu zou ze weer iemand hebben.

Na de geboorte van het kind, krijgt het leven van mevrouw A. nog een wending: twee van haar kinderen blijken nog in leven: zij waren via een andere route gevlucht en vonden hun moeder terug. Mevrouw A. woont nu met haar drie kinderen in Nederland. Naar de omstandigheden maken zij het goed.

Door Marcia Smits, met dank aan een huisarts

Blogfoto: Stock Isaias Bartolomeu

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ria Engelen

In dit verhaal werd ik geraakt door volgende uitspraak: “De arts vraagt mevrouw A. een week bedenktijd te nemen. Ze is pas enkele weken zwanger, dus het besluit heeft nog geen haast.” Denkt iedereen zo? Tegelijk moest ik denken aan de campagne ‘kom op tegen kanker bij kinderen’, waarbij de slogan gehanteerd werd ‘geef de kleintjes een kans’. Misschien moeten de hele kleintjes ook een kans krijgen?

Inge van Nistelrooy

Hierbij reageer ik op de casus van mevrouw A en de huisarts. De casus heeft een dubbel goed einde, dus lijkt weinig vragen op te roepen. Wat zouden we zeuren als iemand uit dankbaarheid de voeten kust en als ook nog twee doodgewaande kinderen hun ongelukkige moeder terug weten te vinden? Toch gaat het in deze casus om een delicaat onderwerp. Het is lastig, als aan de vrije wil en de eigen zekerheid van volwassen vrouwen wordt getwijfeld.

Deze vrouw heeft zo veel meegemaakt, ze kan haar eigen situatie heus wel inschatten. En dan komt daar zo’n paternalistische huisarts, die het beter lijkt te weten en haar terugwijst: ‘Nee, mevrouwtje, u hebt vast nog niet goed nagedacht, neem er nog eens een week de tijd voor en dan ziet u vast wel in dat het in uw situatie beter is om geen abortus te willen…’ Nederlanders hebben dat niet graag, dat er zo met ongewenst zwangere vrouwen wordt omgegaan. De huisarts lijkt wel op de christelijke politici uit ons huidige kabinet, die ook de klok over abortus terug lijken te willen draaien. Terug naar het paternalisme, inleveren van de zwaarbevochten autonomie in de zorg, daar lijkt het op. Vele proteststemmen hebben de laatste tijd geklonken, tegen wat men verdacht veel vond lijken op een nostalgisch verlangen naar de ‘spruitjeslucht’ van weleer. Maar, verdraaid, de arts blijkt in deze casus gelijk te krijgen. Hij ‘overrulet’ haar autonome en zeker geuite wens, en zij blijkt hem daar dankbaar voor te zijn. ‘Autonomie’ blijkt niet het laatste woord te hebben.

De arts heeft een juiste inschatting gemaakt van de persoonlijke situatie van deze vrouw: ze heeft al zo veel verloren, waarom ontzegt ze zichzelf de kans op nieuw geluk, met een nieuw kindje? Hij zegt niet dat ze het móet houden, hij vraagt haar alleen om er nog eens over na te denken. Hij stelt haar ook gerust: het kan nog best, neem de tijd. En daarmee is hij niet paternalistisch, maar stelt haar gerust en geeft haar zo de ruimte om haar wens nog eens goed te doordenken, omdat er andere mogelijkheden zijn. Zo is hij, vind ik, beter zorgend dan wanneer hij zonder pardon en zonder twijfel haar wens had uitgevoerd. Dan had hij haar meer in de steek gelaten dan nu, nu hij haar tegemoet komt en mee nadenkt over wat in haar leven kansen op geluk zijn.