5 – 6 minuten

1 reacties

Leden van het Ethisch Elftal reageren op een moreel dilemma uit de zorgpraktijk. Deze keer reageren Marije Stegenga en Hans van Dartel op de casus van een zorgverlener die voor het eerst ervaart hoe het is om een bewonerstoilet te gebruiken. 

Casus

Uit een reflectieverslag van een verzorgende in het kader van een inleefopdracht: ‘Na het middageten werden we om de beurt naar de toilet gebracht. Nou dat werd tijd, ik moest echt heel erg. De verzorgende bracht mij naar het bewonerstoilet. Ze vroeg zachtjes in mijn oor: “Ga je echt op dat toilet?” Ik knikte en dacht: “Het is egaal waar als ik het maar kwijt ben.” “Bel maar als u klaar bent, mevrouw Willemsen.” Ze liet de deur op een kiertje staan en er zaten medebewoners op de gang. Dat voelde ongemakkelijk. Na mij ging er een meneer naar diezelfde toilet. De zuster bleef erbij. Ik dacht: “Gelukkig is ze bij mij niet erbij gebleven.” Toen pas realiseerde ik me dat ik echt op een bewonerstoilet ben geweest; voor het eerst in mijn 14 jarige carrière als zorgverlener.’

Ethisch Elftal

Marije Stegenga: Waarom gaan zorgmedewerkers naar een ander toilet dan bewoners of cliënten? Ik heb maar eens aan een zorgmedewerker gevraagd, waarom ze niet naar het bewonerstoilet gaat. Zij gebruikt een toilet aan het eind van de gang dat je alleen kan openen met een steeksleutel. Hierdoor kunnen noch bewoners, noch familieleden hiervan gebruikmaken en is het alleen toegankelijk voor personeelsleden. Ze moest even nadenken over mijn vraag: “De belangrijkste reden (erg eigenlijk, nu ik erover nadenk!) waarom ik niet naar het bewonerstoilet ga, is omdat als dit toilet op slot is, collega’s dat van slot kunnen halen met de steeksleutel en dat ook doen zonder het aan te kondigen. En nog zo’n erge reden is dat de bewonerstoiletten vaak minder schoon zijn.”

Hans van Dartel: Uit het reflectieverslag blijkt dat de zorgverlener zich de vraag stelt waarom er eigenlijk een apart toilet voor professionals is. Die verwondering hoor ik ook terug bij de medewerker die van Marije het woord krijgt. Het merkwaardige is dat enkele decennia geleden deze vragen niet in ons opkwamen; het was vanzelfsprekend dat we hier scheidingen aanbrengen. Blijkbaar is er wat aan het veranderen in ons denken over verhoudingen tussen bewoners en personeel. Terwijl tegelijkertijd die scheiding nog wel sterk verweven zit in onze routines en ook tot uitdrukking komt in de gebouwen en de ruimtelijke indeling van onze zorginstellingen.

Marije: In een zorgorganisatie waar ik momenteel veel kom mopperen medewerkers tegen hun leidinggevende dat ze hun lunchpauze moeten houden in het restaurant waar ook cliënten eten. Je zou je afvragen of dat in het verlengde ligt van het hebben van een eigen toilet. Alsof medewerkers zaken die te maken hebben met hun eigen zelfzorg niet willen vermengen met hun professie. Maar ik wil het nadrukkelijk ook andersom bekijken, dus vanuit het perspectief van de bewoner of cliënt.

Hans: Dat is echt een punt om bij stil te staan. Vroeger noemden we de wc niet voor niets het ‘privaat’, dus de plek waar mensen zich het meest op hun privégebied bevinden. Maar in een instelling ligt dat totaal anders. Voor cliënten is een wc geen privéruimte meer. Biopolitiek noemt Franse filosoof Foucault dat soort processen waarbij invloed wordt uitgeoefend tot op het niveau van basale lichaamsprocessen: die worden geobserveerd, in kaart gebracht, in de gaten gehouden. Onder verwijzing bijvoorbeeld naar eisen van hygiëne en veiligheid. Precies zoals in de casus ook gebeurt. Goed dus om bij deze mechanismen in de zorg stil te staan, en te onderzoeken of we hier niet heel anders naar zouden kunnen kijken. Wat betekent het voor mensen als je nergens meer een moment van privacy hebt?
Gelukkig zie je in dt opzicht ook initiatieven in de ouderenzorg om de betekenis van het toilet als privéruimte ook weer anders te gaan definiëren. Niet als werk- en observatieruimte van begeleiders maar als privaat, in die oude betekenis van het woord. Een ruimte waar mensen zich terug kunnen trekken als zij dat willen. Een dergelijk privilege dient uiteraard niet alleen aan de medewerkers te zijn voorbehouden maar ook aan de bewoners.

Marije: Ja, het zou al uitmaken als men zich daarvan meer bewust is. Aan de andere kant vind ik dat er ook voldoende rekening moet worden gehouden met behoeften van werknemers. Zij komen beroepsmatig binnen de zone van de privéruimten van de mensen waar zij voor zorgen, omdat deze mensen dit zelf niet meer kunnen. Wat doet dat met hen? Misschien moet er juist daarom voorzien worden in een plek waar ook de zorgverleners zich even kunnen terugtrekken uit het domein van de cliënten. Bijvoorbeeld als je onder druk staat en even op adem wilt komen om te kunnen reflecteren. Maar of een apart toilet de beste oplossing is…

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Zelf denk ik dat een personeelstoilet zeer belangrijk is met het oog op hygiëne. Wanneer personeel gebruik maakt van hetzelfde toilet als de bewoners, is kans op kruisbesmettingen veel groter lijkt mij. Wanneer bijvoorbeeld het norovirus heerst, en ook de zorgverleners op dezelfde toilet zou moeten, is de kans dat zij (ondanks goede handhygiëne) besmet raken groter.
Bij bijvoorbeeld een PG afdeling in een zorginstelling; je wilt niet weten hoe het toilet er uit kan zien. En de schoonmakers komen dat niet opruimen.
Als zorgverlener weet je dat de wc er soms zo bij staat en ik kan me voorstellen dat het vreselijk zou zijn als je daar dan zelf ook op zou moeten; ongeacht hoe goed je het voor de bewoners ook weer schoon hebt gemaakt.
Die scheiding moet naar mijn mening blijven. Ook omdat bewoners (in mijn beleving) altijd voorrang horen te hebben op het personeel; terwijl jij even snel je behoefte kwijt zou kunnen/moeten.
Moet je wachten op zes bewoners met rolstoelen, tilliften, etc.. of je moet eerst het gehele toilet volledig reinigen voordat je zelf eens een keer kan.
Onderdeel van je werk natuurlijk; maar om je werk te kunnen doen moet een werknemer gezond zijn, kunnen eten/drinken en zijn of haar behoefte kunnen doen wanneer dit nodig is.